Begin jaren zeventig schreef Sándor Márai vier historische romans, waarvan Er is in Rome iets gebeurd de eerste is. Het is het verhaal over de moord op Julius Caesar. Plaats van handeling is Baiae, een in de Oudheid beruchte buitenplaats aan de kust bij Napels.
In twaalf hoofdstukken, onderverdeeld in vier delen van zonsondergang tot dageraad, komen figuren uit de zelfkant van de maatschappij aan het woord over het schokkende nieuws uit Rome, dat langzaam maar zeker steeds concreter wordt: de dictator is niet meer... Zo schetst Márai hoe een allesoverheersende gebeurtenis die niet bij naam mag worden genoemd, de gedachten en handelingen van mensen bepaalt.
In Er is in Rome iets gebeurd laat Márai zien wat hij 'de echte geschiedenis' noemt, de geschiedenis zonder data en zonder de namen van grote mannen. Want grote mannen zijn 'mannen die langzamer sterven dan anderen en die een langere schaduw nalaten'. Het gaat Márai om de microgeschiedenis van echte mensen. De verschillende gezichtspunten die hij daarbij inneemt, tonen de meesterhand van een schrijver die de psychologische diepte van de mens als geen ander weet te doorgronden.