De tien geboden zijn - met een fraai aforisme van de Franse dichter René Char - 'een erfenis die ons zonder bijbehorend testament is nagelaten'. Vorige generaties dachten nog wel over zo'n testament te beschikken. Zij meenden in grote lijnen te weten hoe de geboden moesten worden uitgelegd en toegepast. Die zekerheid is ons moderne mensen uit handen geslagen. Wat moeten wij met een archaïsch voorschrift als 'Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben' in onze multiculturele samenleving waarin zovelen niet in een bijbelse God geloven? In dit boek gaan Hans Achterhuis en Maarten van Buuren op zoek naar eigentijdse antwoorden op oeroude vragen. Daarbij maken ze gebruik van de inzichten van grote filosofen - van Spinoza tot Nietzsche, van Locke tot Arendt - die de problematiek vanuit een onverwacht perspectief belichten. Met hun diepgang en eruditie weten de auteurs nieuwe dimensies in de tien geboden te openen, waardoor dit boek voor zowel filosofisch als theologisch geïnteresseerde lezers een verrassende leeservaring zal zijn.