De jonge, mooie Famke wordt in deze roman van Mary Schoon stapelverliefd op kermisklant Rinus. Haar ouders vinden het maar niks: een zigeuner is het, zwerversvolk, daar moet ze zich verre van houden. Maar Famke wil het niet horen. Zij reist Rinus achterna, naar elke kermis waar hij staat. Uiteindelijk klapt het daardoor tussen haar en haar ouders en komt Famke helemaal niet meer naar huis. Ze gaat met de kermisklanten meereizen en is dolgelukkig. Maar dan ontdekt ze een schokkend geheim.