Als jongste uit een gezin met acht kinderen heeft Hugo Hoes de continue stroom komische en bijzondere familieperikelen tijdens zijn jeugd nauwlettend gadegeslagen én onthouden. Hun drukke vader – behalve pater familias ook leraar, raadslid en voorzitter van de lokale voetbalclub in Silvolde – zorgt ervoor dat het thuis nooit saai is. De kinderen Hoes worden als campagnemedewerkers ingezet wanneer vader de politiek in wil, winkelen met Monopoly-geld en gaan met oude rapporten langs bij hun oma. Moeder ziet het allemaal hoofdschuddend gebeuren. De vakanties, dorpsfeesten, Kerstmis en andere familiebijeenkomsten zijn een vrolijk feest der herkenning voor iedereen die is opgegroeid in de jaren zestig of zeventig.