Stella is een intelligente, levendige jonge vrouw met een snelle geest en een soms onnavolgbaar gevoel voor (zwarte) humor. Maar ze heeft ook borderline, kan fantasie en werkelijkheid niet altijd even goed van elkaar scheiden en gaat gebukt onder een verleden dat ze ondanks langdurige behandeling niet achter zich kan laten. Op haar zevenentwintigste besluit ze dat ze een einde aan haar leven wil maken. Ze wendt zich tot de LevensEinder, een organisatie die haar helpt bij het bestellen van de benodigde dodelijke medicijnen.
Via de LevensEinder komt Stella in contact met Milou, een jonge filmmaker die een documentaire wil maken over haar zelfverkozen dood. Een aantal weken volgt zij Stella en probeert haar beweegredenen te begrijpen. Stella verdraagt geen medelijden en weigert als slachtoffer te worden neergezet. Naarmate ze Milou dichterbij laat komen, zet ze haar steeds meer onder druk om zichzelf ook bloot te geven. De documentaire lijkt te mislukken doordat Milou geen ruimte krijgt om familie, vrienden of hulpverleners te interviewen. Als de datum van het geplande overlijden dichterbij komt, dwingt ze contact af met Stella’s voormalige psychiater. Die weet veel van Stella, maar zij misschien nog wel meer van hem. Met de documentaire wil hij zo min mogelijk te maken hebben, maar Stella laat hem niet koud. Haalt hij haar over om te blijven leven?
De pers over De psychiater en het meisje:
‘Vlot geschreven debuutroman.’ de Volkskrant
‘Goed, boeiend en met vaart geschreven. De beschrijving van alle figuren is recht uit de praktijk, heel toegankelijk, verfrissend en vaak geestig. Nergens gaat de beschrijving over de top en worden personen en situaties in het -belachelijke getrokken. Een aanrader.’ Hebban.nl
‘Debutant Erik Rozing treedt in de voetsporen van Myrthe van der Meer met deze autobiografisch getinte roman die het leven in een psychiatrische kliniek nu eens niet beziet vanuit het oog van de patiënt maar dat van een psychiater. […] De psychiater en het meisje biedt een realistisch en prettig droog verwoord inkijkje in de mores in de kliniek.’ Trouw