Nederlands-Indië, 1939. Een jonge man tekent voor het koloniale leger en komt vervolgens in Japanse krijgsgevangenschap terecht waar hij dwangarbeid moet verrichten aan de beruchte Birma-Siamspoorlijn. Als hij na drieënhalf jaar van ontberingen wordt bevrijd en de draad van zijn leven weer hoopt op te pakken, wordt hij aansluitend een volgende oorlog in gestuurd: de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog die in zijn geboorteland is losgebarsten. Als na de Politionele Acties de onafhankelijkheid wordt uitgeroepen en hij met zijn prille gezin naar Nederland gaat wordt hij geconfronteerd met herinneringen en trauma’s. Die strijd wordt er niet gemakkelijker op als blijkt dat zijn zoon door een wonderlijke speling van de natuur de ogen van de vijand als een kaïnsteken zijn leven lang met zich mee zal moeten voeren. Het kind met de Japanse ogen is een documentaire (anti-)oorlogsroman over de gruwelijke en onontkoombare gevolgen van de oorlog. Maar het is ook een roman over de veerkracht van de mens die, hoe wreed het lot ook is, altijd blijft zoeken naar manieren om te overleven.