Sinds zijn debuutroman Opwaaiende zomerjurken publiceerde Oek de Jong naast essays en dagboekaantekeningen romans die als klassieken in de naoorlogse literatuur worden erkend: Cirkel in het gras, Hokwerda’s kind en Pier en oceaan. Boeken waaraan duizenden lezers zich overgaven, vanwege de concentratie, intimiteit en gepassioneerdheid die eruit spreken.
In Het visioen aan de binnenbaai betreedt de lezer de persoonlijke wereld van dezegrote romanschrijver; hij ziet als het ware de achterkant van het weefsel waaruit de grote romans zijn opgetrokken: de drijfveren van de schrijver, diens voorbeelden, herkenningen, fascinaties en obsessies. Zo verhaalt Oek de Jong over het ontstaan van zijn klassieker Opwaaiende zomerjurken en over zijn vriendschappen met de jong gestorven Frans Kellendonk en de gedoemde dichter Arie Visser. Over erotische aantrekkingskracht en mystieke bezieling. Over het verlangen naar het nu en de nabijheid van het verleden.
Voor Oek de Jong vormen deze zestien verhalen een ‘zinrijk’, een samenhangend geheel van beelden en ideeën, een beschutting tegen het barre niets. Opvolger van Een man die in de toekomst springt (bekroond met de Busken Huetprijs), dat opnieuw leverbaar zal zijn