Een sinistere, humoristische en hedendaagse roman die begint met een cyanidevergiftiging en eindigt met aardbeienijs.
In deze ‘autobiografische’ roman verzint César Aira zijn jeugd in de stad Coronel Pringles in alle stadia: van het eerste ijsje tot school, lezen, spelletjes en vriendschappen. De ongelukkige gebeurtenissen uit Aira’s jeugd veranderen langzaam in iets anders: de anekdotes worden avonturen, avonturen worden fabels en fabels worden legendes.
César Aira begeeft zich in Hoe ik een non werd op het vlak tussen feit en fictie, herinneringen en vergetelheid, realiteit en fabel. Met zijn subtiele en melancholische gevoel voor humor reflecteert Aira op zijn mislukkingen, over de betekenis van het leven en het belang van de literatuur.