Tortot, een cynische kok die met alle oorlogen meereist, vindt op een ochtend een jonge, gevluchte soldaat in een van zijn voorraadvaten. Het liefst wil de kok hem verraden, maar een verkoudheid gooit roet in het eten. Er ontstaat een vriendschap tegen wil en dank terwijl de oorlog doorraast...
Later, véél later, toen Tortot stokoud en kinds was, zei hij wanneer men hem vroeg naar zijn ervaringen als oorlogskok ten tijde van de Grote Oorlogen, dat hij zijn hele leven trouw hetzelfde leger gediend had.
'Hetzelfde leger?'
'Hetzelfde leger.'
'Maar welk leger was dat dan?'
'Wat een domme vraag!' antwoordde Tortot dan. 'Het leger dat won natuurlijk! Ik diende altijd het leger dat won!'
En dan schaterde hij het uit en daarna moest hij huilen, weerloos als een kind.