De Transsylvanische Alpen, vlak voor Kerst. Adriaan Hoorndrager, componist zonder hinder van ambitie, ontvlucht zijn ex en strandt wegens hevige sneeuwval bij Hotel Alfabet. Een plek waar tijd niet lijkt te bestaan.
Adriaan ontmoet de ene na de andere excentrieke hotelgast. Allen doen een beroep op hem. Professor Quast herkent in hem de übermensch, de weduwe Kloos-de Ranitz wil dat hij een opera voor haar componeert en de hoteleigenaar vraagt hem mee op berenjacht. Door hun tomeloos hoge verwachtingen wordt Adriaan pijnlijk geconfronteerd met zijn onvermogen om grip op het leven te krijgen.
In deze in vele opzichten tijdloze roman speelt Klaas ten Holt een wonderlijk spel met het schimmenrijk; wat blijft er over als je aan het einde van je leven de balans opmaakt?