Ireen Wüst schuwt in haar autobiografie de harde werkelijkheid van de topsport niet. Het boek gaat over grenzeloos trainen, harde keuzes maken, paniekaanvallen afweren en doorgaan tot je ruis ziet voor je ogen, tot je in elkaar stort. Het laat zien hoe een meisje uit Goirle zich staande houdt in de genadeloze wereld van de schaatssport, zoekt naar haar identiteit, haar eigen donkere gedachtes bestrijdt en uitgroeit tot de succesvolste Nederlandse olympiër aller tijden.