Na de dood van zijn moeder besluit Laarmans zijn leven een andere wending te geven. Hij, de brave bediende met een rustig leven, trekt de woeste zakenwereld in. Na een gesprek met de gehaaide patser Boorman laat hij zich overhalen om vertegenwoordiger te worden van een Nederlands bedrijf dat in kaas handelt. Laarmans meldt zich ziek op kantoor en neemt een maand de tijd om zijn handel in kaasbollen op te starten. Zodra hij echter aan de slag gaat, struikelt hij van misverstand naar ontgoocheling. De kaasbollen worden een totale nachtmerrie.