In de decemberkou sjokt 's avonds laat een kleine jongen met zijn handen in zijn zakken door de sneeuw. Het is Kruimeltje, die door vrouw Koster, de vrouw bij wie zijn moeder hem als baby heeft achtergelaten, weer de straat op is gestuurd. Hij mag pas terugkomen als hij wat geld heeft verdiend om zijn kost en inwoning te betalen.