Lucia is zes wanneer haar moeder een winkel binnenstapt en niet meer naar buiten komt. Niemand weet waar ze heen is, niemand beantwoordt welke vraag dan ook. De verdwijning zorgt voor een oorverdovende stilte in huis en de afwezigheid van haar moeder trekt een donkere streep door het leven van zowel Lucia als haar vader. De eenzaamheid thuis en op school, het verlangen naar een moederfiguur en de onmacht van haar vader drijven Lucia als jonge vrouw uiteindelijk het dorp uit.
Meer dan tien jaar later leidt Lucia een chaotisch leven in de stad, het verleden lijkt begraven en vergeten. Tot ze telefoon krijgt. Het lijk van haar vader is gevonden. Tegen haar zin keert Lucia terug naar het dorp dat ze ooit bewust de rug toekeerde, terug naar het ouderlijk huis, waar ze terechtkomt in haar vaders best bewaarde geheim.