Aan een zijrivier van de Vistula, in het gedeelte van Pruisen dat nu in Polen ligt, leeft in 1874 een bonte smeltkroes van mensen. Er wonen Duitsers die tot verschillende protestantse groeperingen behoren, Polen, die rooms-katholiek zijn, maar vaak Duitse namen hebben, joden en zigeuners. Onder deze kleurrijke bevolking ontstaat onrust als de grootvader van de verteller, de oude molenaar Johann, zich besluit te ontdoen van zijn joodse concurrent Levin. Door een grote watermassa door te laten weet hij diens molen weg te spoelen. Levin is furieus en spant een proces aan tegen Johann, maar deze weet de getuigen naar zijn hand te zetten, waardoor de aanklacht van Levin niet kan worden bewezen. Gedesillusioneerd vertrekt Levin uit de streek en Johann viert feest met zijn vrienden. Maar voor hoelang? De Duitsers hebben zich boven de wet gesteld en de verhoudingen tussen de bevolkingsgroepen zijn voorgoed verstoord.
Levins molen is een subliem geschreven roman niet alleen over de Duitse geschiedenis, maar over thema’s die van alle tijden zijn.