De drie korte romans in deze verhalenbundel, De Hagenridder, De Eed van Trouw en De Onbekende Ridder,spelen zich ongeveer honderd jaar af voor het begin van Het Lied van IJs en Vuur.
In Ridder van de Zeven Koninkrijken worden de avonturen beschreven van Ser Duncan, oftewel ‘Dunk’, een zogeheten Hagenridder die zijn diensten aanbiedt aan iedereen die zijn prijs maar kan betalen. Hij wordt vergezeld door de dertienjarige Ei, die in werkelijkheid prins Aegon is en die met instemming van zijn vader op pad is om het ‘gewone volk’ te bestuderen.
Grootse toernooien, volkse toestanden, valse edelen en nobele plattelanders, romantiek en geweld, alles is van belang en draagt bij aan de sfeer in de bijzondere wereld van de Zeven Koninkrijken.