Lila zwerft dakloos rond als ze de dorpskerk van Gilead, Iowa, binnenstapt omdat het regent. Ze ontmoet er dominee en weduwnaar John Ames, met wie ze voorzichtig een nieuw bestaan begint, terwijl ze haar verleden probeert te verwerken. Als verwaarloosde peuter werd Lila van haar ouders gered door Doll. Samen trokken ze met een groep arme dagloners door het uitgestrekte Amerikaanse Midwest, met niets dan elkaar en een oud mes om zich te beschermen. In Gilead worstelt Lila met het geloof van haar man John, dat beweert een geloof van liefde te zijn. Paradoxaal genoeg worden de mensen die Lila liefheeft door datzelfde geloof veroordeeld. Dat leidt tot spirituele, confronterende vragen: wat maakt iemand tot een goed mens? En wat vermag de liefde?