Marineblauwe schoolblazers, geruite minirokjes, kistjes, AK-47’s over hun schouder. Zestien jaar oud en tot de tanden bewapend. Het Glorieuze Meisjesleger van de Vrije Vrouwenrepubliek van Somalië. Een van de meisjes wees in de verte.
Er stak een hand hoog boven de zee uit. Een opgezwollen, enorme groene hand met een gigantische fakkel erin, waarvan het goud aan de bovenkant dof in de mist was.
‘Dit is NewYork, ja, Mr.Dekalb? Dat daar is het beroemde Vrijheidsbeeld?’
Onder aanvoering van een ex-wapeninspecteur van de VN reist een groep tot de tanden bewapende schoolmeisjes van Mogadishu naar Manhattan, NewYork. Hun doel: een experimenteel vaccin bemachtigen dat mogelijk de ernstig zieke mama Halima, de drijvende kracht achter de Vrije Vrouwenrepubliek van Somalië, het leven kan redden. Er is echter één levensgroot probleem: wereldwijd is de menselijke beschaving goeddeels ten onder gegaan aan een zombieplaag en tussen de veilige haven en het VN-gebouw, waar het vaccin te vinden is, bevinden zich horden levende doden. Gaandeweg de gewelddadige confrontaties ontdekt de slagvaardige groep bovendien een lot dat erger is dan de dood, erger nog dan als levende dode door het leven te moeten gaan.
‘Een roman met provocerende uitspraken over de zin van het leven, met de dood als onderliggend thema, gepresenteerd met inktzwarte humor.’ – Publishers Weekly