In de vroege jaren tachtig trekt Sarah, een jonge zilversmid op een kantelpunt in haar leven, voor een tijd naar het noorden. Ze komt in een afgelegen goudzoekersstadje terecht en ontmoet er Mary, die de dorpswinkel en het postkantoor uitbaat. Het pad van beide vrouwen kruist dat van twee mannen: mannen die leven voor muziek, vrijheid en het ongetemde leven. Gaandeweg leert Sarah hoe Mary's leven een voorafspiegeling is geweest van het hare en wat het betekent vrij te zijn.