Wanneer Mary Anning in de rotsen aan de zuidkust van Engeland fossielen vindt van een onbekende dinosaurus, zet ze de wetenschappelijke wereld op zijn kop. De vondst stelt ideeën over de schepping van de aarde aan de kaak en wakkert het debat aan over de oorsprong van de mens. Maar in de academische wereld van de vroeg negentiende-eeuw waar mannen de dienst uitmaken, krijgt Mary al snel een dienstbare rol opgedrongen en wordt ze geconfronteerd met vooroordelen en roddels. Mary vindt een onverwachte medestandster in de intelligente Elizabeth Philpot, een dame uit de middenklasse die ook in de ban is van fossielen. In hun relatie weten ze een broos evenwicht te vinden tussen heftige loyaliteit en nauwelijks onderdrukte afgunst. Ondanks de verschillen in leeftijd en achtergrond komen Mary en Elizabeth tot de ontdekking dat vriendschap hun sterkste wapen is in de strijd om erkenning.