Hanns Albin Rauter (1895-1949) was tijdens de Tweede Wereldoorlog de meest gevreesde en gehate vertegenwoordiger van de Duitse bezetting in Nederland. Als vertegenwoordiger van Himmler voerde hij zonder mededogen de taken van de bezetter uit. Zo sloeg hij de Februaristaking (1941) en de April-meistakingen (1943) neer, maakte hij jacht op verzetsstrijders en regisseerde hij de deportatie van Joden. Daarnaast stond onder vele doodvonnissen zíjn handtekening. In Rauter schetst Gerritse het zwarte beeld van een man die opklom van een kleine straatvechter in Oostenrijk tot de belichaming van het kwaad als de rechterhand van Himmler. Niet eerder verscheen er een werk waarin de misdaden van deze 'tweede Alva' zo uitgebreid aan het licht werden gebracht.