Op een dag wordt Sebastiaan Welsend, een doorsnee bankmedewerker, ontslagen. Van het ene op het andere moment zit hij werkloos thuis, starend uit zijn raam. Hij besluit weer te beginnen met roken.
Het is de sigarettenrook die hem terugvoert naar zijn jeugd en zijn toenmalige geliefde Henriëtte, die zich Henri noemde. De sensatie is zo sterk dat hij door onbekende krachten gedreven naar haar op zoek gaat. Op deze reis terug in de tijd wordt hem duidelijk waarom zijn liefde van begin af aan een onmogelijke was.
In Sebastiaans neus toont Allard Schröder een staalkaart van zijn kunnen. Het duivelse plezier waarmee hij klassieke en minder klassieke bronnen verweeft, spat van de pagina’s.