Op een veldje midden in de stad ligt daklozen- en verslaafdenopvang Smallenburg. Hier werkt Johannes met de meest schrijnende gevallen. Toch verlangt hij steeds vaker naar de weilanden en stilte van zijn jeugd. Vanuit haar flat aan de overkant kijkt Landa met haar baby op de arm naar het rommelige complex. Ze droomt van een parkje met rozenstruiken en schommels, en wil dat de opvang verdwijnt. Als haar plannen op niets uitdraaien, zoekt ze contact met leden van de Volkspartij en smeedt een gewaagd plan.
In Stille grond tekent Sanneke van Hassel met scherp observatievermogen personages uit verschillende sociale groepen in de stad. Op lichte en heldere toon onderzoekt ze de drijfveren en angsten van Johannes en Landa, die in het gevecht met hun omgeving uiteindelijk bij zichzelf uitkomen. Een roman over verdraagzaamheid en het verlangen iets te betekenen voor de mensen om je heen.