Dit is een liefdesgeschiedenis. Ze gaat over de goede tijd, toen mannen nog mannen waren en vrouwen nog vrouwen en boeken nog boeken, met gelijmde of zelfs ingenaaide katernen, een voor- en achterplat van linnen of papier, met mooie of niet zo mooie omslagen en een bedompte, stoffige, heerlijke geur; toen boeken nog menige kamer stoffeerden en hun inhoud, de magische woorden, hun poëzie en proza, waren sterkedrank, parfum, seks en glorie voor hun liefhebbers. Deze trouwe lezers waren nooit talrijk maar ze waren altijd ontvankelijk voor de romantiek van het lezen. Misschien bestaan ze nog wel ergens ondergronds, heimelijke dwepers met de cultus van het gedrukte woord.
In een heerlijk naar oud papier geurende wereld vechten twee New Yorkse uitgevers van de oude stempel jarenlang om een vermaarde dichteres. Zij draagt haar eigen geheimen met zich mee, die de levens van hen allemaal zullen veranderen.