Op de Eerste Pinksterdag van 2010 komt Tonio van der Heijden, het enig kind van A.F.Th. van der Heijden en Mirjam Rotenstreich, bij een verkeersongeval om het leven. Het is vroeg in de ochtend als hij, ter hoogte van het Vondelpark in het centrum van Amsterdam, wordt geschept door een auto. Hij wordt in kritieke toestand naar het Academisch Medisch Centrum vervoerd, waar hij diezelfde dag aan zijn verwondingen overlijdt. Tonio zal niet ouder worden dan 21 jaar.
A.F.Th. van der Heijden doet het enige waar hij op dat moment toe in staat is: in zijn herinnering graven, aantekeningen maken, schrijven. Daarbij voortgedreven door twee dwingende vragen: wat gebeurde er met Tonio in de laatste uren en dagen voorafgaand aan de ramp, en hoe kon dit ongeluk plaatsvinden? Een zoektocht naar het wat en het hoe, die leidt langs verschillende ooggetuigen, vrienden, politiemensen, artsen en het mysterieuze meisje Jenny, dat in de laatste weken van Tonio s leven een cruciale rol blijkt te hebben vervuld.
Tonio vormt de neerslag van die zoektocht. Een nauwgezette reconstructie van een jongensleven en een radeloze queeste naar zin en betekenis.