Op het platteland diep in Illinois delen twee naburige boeren, die onafscheidelijk zijn, veel en op zeker moment te veel. Een van de twee kan de jaloezie niet meer aan en op een koude winterochtend valt er een schot. Op die dag komt er ook een eind aan de vriendschap tussen de verteller en zijn beste vriend Cletus Smith, de zoon van de moordenaar. Ze wisselen geen woord meer, en als ze elkaar na lange tijd weer ontmoeten, lopen ze elkaar straal voorbij.
Vijftig jaar later probeert de verteller de gebeurtenissen die tot de moord hebben geleid te reconstrueren. Hij wordt nog steeds achtervolgd door schuldgevoelens. Hij denkt dat hij op het beslissende moment iets belangrijks over het hoofd heeft gezien of achterwege heeft gelaten. Maar wat?
William Maxwell beschrijft op onnavolgbare wijze twee families, twee ongelukkige huwelijken en een aandoenlijke vriendschap. Hij schrijft over teloorgegane en nieuwe liefde, jaloezie en verraad. Maxwell is een meester van de emotie. Hij heeft, zoals John Updike schreef, een 'onschatbare bijdrage geleverd aan de grote Amerikaanse encyclopedie van de sentimenten'. Er zijn weinig auteurs die zo nauwkeurig vertellen over niet gestelde vragen en pijnlijke tekortkomingen in een jeugd en tegelijkertijd heeft ook amper iemand het leven op het platteland zo liefdevol en onsentimenteel beschreven als Maxwell. Zijn gevoel voor het veelzeggend detail is verbluffend.
Met Tot ziens, tot morgen, die 'tragedie van emoties' uit het Illinois van de jaren twintig, heeft William Maxwell, die als grote voorbeeld wordt geroemd door schrijvers als Richard Ford, John Cheever, John Updike en Michael Ondaatje, een klein, maar groots meesterwerk geschreven.