Het Berlijnse meisje Christiane F. gebruikte op haar dertiende jaar voor het eerst heroïne. Ze raakte verslaafd, ging 's morgens naar school en tippelde 's middags evenals andere jeugdige verslaafden op het metrostation Zoo en op straat om aan geld voor drugs te komen. Haar moeder merkte bijna twee jaar niets van het dubbele bestaan dat Christiane leidde. Met een minutieus herinneringsvermogen en onvoorwaardelijke openheid brengt het meisje verslag uit over wat zij en haar vrienden en vriendinnen hebben meegemaakt. Het is een verhaal dat zich behalve in Berlijn op vele plaatsen zou kunnen afspelen.