‘De dagen maken voor Kevin geen verschil; gisteren en vandaag keek hij naar tekenfilms op de bank van zijn ouders. Morgen en overmorgen rookt hij een joint, de dag erna denkt hij aan die keer dat hij naar Napa zou verhuizen. Als hij thuiszit laait zijn haat tegen Amerika op. Zijn en Tijd – blokken aan je been, voor de een zwaarder dan voor de ander.’ Een jonge filmmaker wil, Wim Wenders’ Paris, Texas in gedachten, naar een plek reizen waar nooit iemand heen gaat en koopt een ticket naar Oklahoma City. Ze wil couchsurfen, maar kan er een maand op een huis passen. Ze wordt opgenomen in de vriendenkring van Kevin, die zijn carrière als chef in een sterrenrestaurant moest stopzetten na een ongeluk. In de broeierige hitte slijten ze dagen en avonden op het trapje voor het huis en praten over hun dromen en idealen. 'Voorbij waren al die dagen gegaan' leest als een roadmovie: vrienden, het landschap, de sleur, eenzaamheid en verslaving – het levensgevoel van twintigers die tezamen naar de sterrenhemel kijken.