De Uruguayaan Jaime Castro, die in zijn kinderjaren naar Nederland is geëmigreerd, is geslaagd in zijn werk maar mislukt als mens: hij is bang voor zijn telefoon, bang voor de buren, bang voor de spinazie op zijn bord. Hij wou dat hij de moed had om te zijn als Gastón, zijn jeugdvriend uit Uruguay, vuurspuwer van beroep en strijder uit overtuiging. Gastón gooit brandbommen naar chemische fabrieken en bevrijdt zielige paarden uit stinkende veewagens. Zich gedragen is een uitdaging voor Gastón – maar hij is een man met zijn ballen op de juiste plaats. Op de ochtend dat Jaime ontdekt dat hij bang is voor zichzelf en voor Tiqui Tiqui, zijn bejaarde huisgenote, besluit hij Gastón te vragen om naar Nederland te komen en hem te helpen.