Korea, 1900. Sunja, de veelgeprezen dochter van een arme maar trotse visser, valt voor een rijke vreemdeling aan de kust van haar geboortedorp. Hij belooft haar gouden bergen, maar wanneer ze zwanger wordt en ontdekt dat haar minnaar elders een gezin heeft, weigert ze zijn geld en bescherming. In plaats daarvan accepteert ze de hand van een jonge dominee, die haar meeneemt naar Japan. Sunja’s beslissing om haar geboorteland de rug toe te keren en de machtige vader van haar zoon af te wijzen, zet een reeks gebeurtenissen in gang die nog generaties lang na-echoot.
Zo begint een grootse doch intieme kroniek van een uitzonderlijke familie, verbannen uit hun thuisland Korea en in de ban van het meedogenloze voortschrijden van de geschiedenis.