Wakend over God beschrijft de geloofsstrijd van een naamloos blijvend ik, die soms in zijn verbeelding, soms letterlijk, met het Opperwezen in gevecht raakt. Zwagerman bezingt in diverse toonaarden het gevecht met de Engel. Allerlei facetten van een denk- en navoelbare verhouding met God passeren de revue: verwachting, troost, woede, verbittering, loochening en uiteindelijk berusting.
In Wakend over God heeft Zwagerman zijn taal uitgebeend en kaal geschraapt. Een literaire tour de force.