De blanke boeren die vanaf 2000 door de regering-Mugabe van hun land werden verjaagd, onder wie tientallen Nederlanders, staan menigeen nog fris in het geheugen. Over de geschiedenis die hieraan voorafging is veel minder bekend.
In We moeten gaan schrijft Marnix de Bruyne over de groep Nederlanders die in de jaren vijftig naar Zuid-Rhodesië trok. Dit gebied was rijk aan enorme tabaksplantages. Uit de eerste hand hoort hij de verhalen over het bestaan in hun nieuwe land: van gevaarlijke confrontaties met guerrillero’s tot later het geweld en de intimidatie van de Mugabe-aanhangers. Ook heeft De Bruyne oog voor de andere kant van de medaille: hij krijgt een hechte band met een regeringsgetrouwe zwarte man, die nu op de boerderij woont van een verjaagde Nederlander.
We moeten gaan laat niet alleen de geschiedenis herleven, maar geeft ook een actueel beeld van Zimbabwe, waar het geweld en de intimidatie tegenover blanke boeren nog steeds doorgaat.
Marnix de Bruyne (1965) was correspondent in Zuid-Afrika voor o.a. Het Parool en BNR. Eerder verscheen van hem Het land van Soekmekaar, waarover De Standaard