De Bijlmermeer, begin jaren tachtig. De vijfjarige Turkse Metin komt met zijn ouders en zus naar Nederland. Vader is een werkloze communist die overdag boeken van Marx leest en zich ’s avonds bezat met vrienden. Thuis is hij vaak gewelddadig en dan siddert het hele gezin. Metin vreest hem en maakt zich onzichtbaar. Maar langzaam – als de kinderen ouder worden en de moeder emancipeert – groeit het verzet tegen de vader.
Ondertussen verandert de Bijlmer ook. Bedoeld als vooruitstrevende wijk verwordt die tot een gevreesd getto met veel criminaliteit en hordes junks. Op een zondagavond in 1992 boort een Boeing 747 zich in de flat Kruitberg. Tientallen bewoners komen om. In de weken daarna lopen op Metins middelbare school de raciale spanningen op. De Bijlmer verandert in de daaropvolgende jaren definitief: ondanks fysiek verzet van activistische bewoners worden veel flats gesloopt, waaronder die van Metin.