Amsterdams lof is vaker bezongen, maar zelden in een zo uitvoerig gedicht als de Ystroom (1671) van Joannes Antonides van der Goes. Deze jonggestorven dichter oogstte, mede als Vondelnavolger, grote lof, maar kreeg om diezelfde reden ook felle kritiek, vooral van het Amsterdamse kunstgenootschap 'Nil Volentibus Arduum'. Zijn gedicht bestaat uit vier boeken van elk ruim 1000 verzen. Deze uitgave bevat een geïllustreerde vertaling in modern Nederlands. Via de ogen van een tijdgenoot geeft het gedicht een beeld van de bloei van Amsterdam op het moment dat deze afneemt. In een grote allegorie verwerkt Antonides ook de politieke situatie: op de herdenking van de bruiloft van Peleus en Thetis - onder water! - krijgt het IJ een belangrijker plaats toegewezen dan de Theems, de Ebro en de Seine, wat tot hevige ruzie leidt. Ook varen we met hem mee naar de gewesten die Amsterdam haar rijkdom brachten.