De hoofdpersoon in deze roman, Abdelkader Benali, besluit zich op een dag bij een select gezelschap Marokkaanse hardlopers te voegen. Een hardloopmanager belooft hem een trainingskamp in Ifrane, het mekka van de hoogtestage in Marokko. Maar bij aankomst blijkt dat wie in Marokko wil hardlopen naast ambitie vooral over veel geduld moet beschikken. Van een trainingskamp blijkt feitelijk geen sprake te zijn. De manager vraagt de auteur om een gunst: of hij een oogje wil houden op het jonge talent Nouredinne. Een tijdlang deelt Benali een kamertje met deze hardloper en ziet hoe Nouredinne zich van een timide jongeman ontpopt tot een branieschopper met een voorliefde voor gevaarlijke vrouwen met hoofddoekjes.
De hoogtestage wordt een verblijf van jaren. Maar dan keert Benali op een dag terug naar Nederland. Hij verruilt het zand van Ifrane voor dat van de Hollandse kust. Benali gaat van start in de Halve van Egmond.