Wat bewoog iemand in de tijd van de zeilvaart te gaan varen en zeeman te worden? Het Nederland van de achttiende eeuw kende vele takken van zeevaart waarin hij terecht kon. Bij de koopvaardij, marine, zeevisserij, walvisvaart en ook bij de Oost-Indiëvaart. Vele tienduizenden jongens en mannen, niet alleen uit Nederland maar ook uit het buitenland, bemanden elk jaar opnieuw de schepen, van oorlogsschip tot visserspink. Enkelen hebben herinneringen aan hun leven op de schepen, in de havens en thuis later opgeschreven. Heel beeldend met oog voor details. Er zijn nog veel meer bronnen waaruit een maritiem historicus bij een studie naar de achttiende-eeuwse zeeman kan putten en diens gang naar zee kan volgen. Bewaard in archieven, musea en bibliotheken.
In Zeegang wordt beschreven hoe jonge jongens en mannen bij de zeevaart terechtkwamen en een schip vonden, meermalen onder moeizame omstandigheden. De arbeidsvoorwaarden en de werkzaamheden komen aan de orde, evenals het dagelijks leven aan boord, de voeding en de medische en geestelijke aspecten. Soms waren er passagiers of werden slaven vervoerd, de visserij en de jacht op walvissen waren altijd onzeker. De vijf vaarten worden daarna afzonderlijk geschetst en tot slot ook het thuisfront.