Milan den Hartog, bijna dertig, altijd behulpzaam, werkt voor een begrafenisondernemer. Maar hij wil iets anders, meer met de levenden. Zijn werk met de doden zit erop. Zijn leidinggevende haalt hem over om nog een week te blijven. In de laatste zeven dagen van zijn loopbaan bij de doden overkomen hem echter allerlei onverklaarbare zaken. Kan een Koerd uit Diemen-Zuid zelfs na zijn dood nog meepraten over waar hij wordt begraven? Wat is er aan de hand met de doodskist van Milouda?
Zeg maar dat we niet thuis zijn is een poëtische en gevoelige roman over identiteit en over het verlangen om je geborgen te voelen.