Tien vragen aan Literatour-auteur Vamba Sherif
Dit interview is al eerder verschenen voor Literatour 2022
Vamba Sherif (Liberia, 1973) woont sinds 1993 in Nederland. Hij is schrijver en journalist. Zijn debuutroman Het land van de vaders is deels gebaseerd op de verhalen van zijn grootmoeder en gaat over de clash tussen uit de VS teruggekeerde slaven en andere Liberianen. Daarna volgden vier romans. Zijn werk is in verschillend talen verschenen. Met Ebissé Rouw stelde hij de verhalenbundel Zwart samen, met Afro-Europese literatuur uit de Lage Landen.
Foto: © Robert van der Molen
Hoe is jouw liefde voor verhalen – en voor het schrijven ervan – ontstaan?
Mijn liefde voor verhalen ontstond tijdens mijn kinderjaren in Kolahun, een stad in het noorden van Liberia. Het begon met mijn oma, de vrouw van een van de grootste geleerden van Liberia, mijn opa en naamgenoot. Mijn oma kon heel mooi vertellen; ze vertelde me verhalen bijvoorbeeld van Anansi, de spin; verhalen van de langzame maar slimme schildpad, verhalen van de vindingrijke haas, de sluwe vos en de bozige wolf. Of ze vertelde me sprookjes van weeskinderen en slechte stiefmoeders. Ze kon verschillende stemmen nadoen, en ze zong liedjes die vaak bij die verhalen hoorden.
Haar liefde voor verhalen wakkerde in mij de liefde aan voor het lezen van de mythen en legendes van Liberia en andere Afrikaanse landen, zoals de legende van Sundiata Keita, oftewel de Leeuwenkoning, de koning van een van de grootste rijken ooit in de geschiedenis van de wereld, het Mali-rijk. Ik las ook Duizend en een nacht en de Griekse en Noorse mythologieën. Ik las romans van Afrikaanse schrijvers over de strijd voor vrijheid en onafhankelijkheid, zoals de beroemde roman Een wereld valt uiteen van de Nigeriaan Chinua Achebe en De blik van de koning van de Guinese Camara Laye. Ik wilde zijn zoals de schrijvers van die boeken en zoals mijn oma die zo mooi kon vertellen.
Je woont al heel wat jaren in Nederland, maar in jouw werk speelt je eigen geschiedenis, de oorlog en je vlucht naar Nederland een belangrijke rol. Is het als schrijver volgens jou belangrijk om veel meegemaakt te hebben om een (goede) roman te kunnen schrijven?
Mijn vlucht naar Nederland en de oorlog in Liberia hebben waarschijnlijk een schrijver van mij gemaakt. Schrijven was een poging mijn ervaringen van vluchten en oorlog in verhalen te vangen. Het was een manier om te leren omgaan met die werkelijkheid. Schrijven is voor mij een manier van leven. Je hoeft niet veel te hebben meegemaakt om een goede schrijver te worden. Schrijvers zoals Thomas Mann of Tolstoj schreven grote romans zonder aangrijpende gebeurtenissen in hun leven te hebben meegemaakt. Maar er zijn ook schrijvers, zoals Isaak Bashevis Singer of Andre Schwarts Bart die door de omwentelingen in hun leven zijn gevormd.
Het gaat om de passie voor het schrijven, als je dat hebt dan lukt het wel met schrijven. Mijn roman, De zwarte Napoleon, speelt zich af in de negentiende eeuw en heeft noch met mijn eigen geschiedenis, noch met mijn vlucht te maken. Ik wilde in dat boek graag over een van de beslissende momenten in de geschiedenis van Afrika schrijven, namelijk de opkomst en ondergang van het Wasulu Rijk, een van de grootste ter wereld. Het is niet allemaal mijn eigen geschiedenis die in mijn boeken speelt …
Hoe belangrijk is het voor jou om deze verhalen te kunnen vertellen?
De verhalen in mijn boeken zijn belangrijk omdat ze nooit zijn verteld. Weinig mensen vooral in het Westen weten bijvoorbeeld dat de titel 'De Leeuwenkoning' niet bedacht is door Disney, maar dat er echt een koning in Afrika was geweest die zo heette: Sundiata Keita, de stichter van het Mali-rijk en de opsteller van een van de oudste grondwetten ter wereld, Kurukan Fuga. Literatuur kan helpen beeldvorming te verbeteren, en wie kan dat beter schrijven dan degenen over wie het verhaal gaat. Dankzij romans zoals Een wereld valt uiteen, weten we wat voor verwoestende gevolgen het kolonialisme had op Afrikanen, op Aziaten, en op Latijns-Amerikanen. Elk verhaal telt. En ze moeten verteld worden.
Er lijkt de laatste jaren een hernieuwde belangstelling te zijn voor Afrikaanse literatuur. Wat vind je daarvan en hoe beleef je die belangstelling zelf?
De wereld heeft behoefte aan nieuwe verhalen, aan nieuwe manieren om naar de wereld te kijken. De hernieuwde belangstelling voor Afrikaanse literatuur, voor Aziatische literatuur, voor niet-westerse literatuur is een bewijs daarvan. We hunkeren naar de mogelijkheden die literatuur te bieden heeft. En er zijn stemmen zowel in Afrika als in de diaspora, zowel in Azië als in de Arabische wereld die bezig zijn die verhalen te vertellen. Het westen is niet meer het centrum van de wereld, denken deze Afrikaanse en Aziatische schrijvers. Het centrum is hun eigen wereld. En daarom zijn hun verhalen zo interessant om te lezen. In 2021 alleen al hebben meerdere Afrikaanse schrijvers grote literaire prijzen in de wereld gewonnen – van de grootste literaire prijzen in Frankrijk en Engeland tot de Nobelprijs voor de Literatuur die door Abdulrazak Gurnah uit Tanzania gewonnen werd. Deze schrijvers leren ons anders of dieper naar de wereld kijken.
Op de verplichte boekenlijst voor school staat vaak nog altijd de oude(re), witte, mannelijke auteur centraal. Welke oproep zou je willen doen om dat te kunnen veranderen?
Ik zou zeggen dat er genoeg schrijfsters zijn die net zo goed, dan niet betere boeken hebben geschreven dan die oude witte mannelijke auteurs. Er zijn grote namen in de wereld wiens stemmen aandacht verdienen en wiens verhalen net zo belangrijk of belangrijker zijn dan die oude namen. Westerse klassiekers lezen – wat ik mijn hele leven heb gedaan – is belangrijk. Die verhalen doen ertoe. Maar literatuur is meer dan alleen deze klassiekers. Literatuur bevat de klassiekers van Afrika, van Azië, van de Arabische wereld en van Latijns-Amerika. Literatuur is van de hele wereld. Ik zou bijvoorbeeld willen zien hoe kinderen in Nederland zouden reageren op romans van Camara Laye, romans zoals Het zwarte kind of nog beter De blik van de koning. Literatuur is een bevestiging van onze menselijkheid …
'Jonge lezers waarderen goede verhalen en zijn enthousiast als over deze verhalen gesproken wordt.'
Wat vind jij het leukste aan een schoolbezoek en het ontmoeten van jonge lezers?
De nieuwsgierigheid van de jonge lezers. Ik vind het heel fijn om mijn liefde voor literatuur met jongeren te delen, mijn levensverhaal met hen te delen, ze tips te geven over lezen en schrijven. Ik leg graag verbanden tussen boeken, tussen schrijvers en hun invloeden, tussen Tolstoj en Flaubert, Wole Soyinka en Shakespeare. Ik zou het graag over de veranderingen in de wereld willen hebben en hoe jongeren daaraan kunnen bijdragen. Jonge lezers waarderen goede verhalen en zijn enthousiast als over deze verhalen gesproken wordt. Uit mijn ervaringen met optreden op scholen, weet ik hoe ik jongeren kan interesseren in literatuur. Het gaat om interactie tussen mij en de jongeren, het gaat erom ze te betrekken bij het verhaal. Door interactie leren beide partijen van elkaar.
Welke vraag zou jij graag beantwoorden tijdens een schoolbezoek en waarom?
De vraag waarom ik schrijver ben geworden. Ik ben schrijver geworden om het leven voor mijzelf te begrijpen, gebeurtenissen te duiden of moeilijke dingen te verwerken. Of meer vragen te stellen. Schrijven is een manier om naar de wereld te kijken.
Wat heeft bij jou goed geholpen als tiener om de liefde voor lezen aan te wakkeren?
Mijn nieuwsgierigheid naar anderen. Ik wilde weten hoe een kind in Japan leefde en dat kon ik beter te weten komen door een boek over een kind in Japan te lezen, of een boek over een indianenjongen in de Amazone. Nieuwsgierigheid naar het leven van anderen is heel belangrijk. En literatuur, naast film, is de beste manier om die honger te verzadigen.
Hoe zie jij de toekomst van het boek voor jongeren?
De toekomst van het boek is mooi. Er worden nog steeds boeken gelezen, boeken uitgegeven, en andere soorten verhalen geschreven. In Azië en Afrika zijn veel verhalen, mythes en legendes die nog verteld moeten worden. Deze verhalen zouden kunnen bijdragen tot het verrijken van de verbeelding en van het historisch besef in de wereld.
Welke toekomstdromen heb je nog?
Ik wil graag meer van de wereld zien. Ik wil naar Tibet, omdat ik een groot bewonderaar ben van de Dalai Lama. Ik ontdekte hem als kind in het noorden van Liberia. In zijn verhalen, in zijn leefwijze herkende ik mensen in mijn omgeving. Ik wil ook nog een keer naar Timboektoe, waar ik in 2003 voor het laatste ben geweest. Volgens de legendes liggen mijn wortels daar. Ik wil naar Brazilië, naar de stad Salvador Bahia. Ik denk dat het een prachtige stad is. Ik wil meer doen in de literatuur dan alleen maar romans schrijven. Ik wil jongeren interesseren in de literatuur, in het schrijven. In mei verschijnt de bundel De komeet, die ik met Martijn Lindeboom heb samengesteld. Het is een reactie op het beroemde verhaal 'De komeet' van schrijver en denker W.E.B. Du Bois. Aan de bundel werken diverse schrijvers mee.