Blogpost:
Nico van der Sijde
Mijn boekenjaar 2016
2016 was om te beginnen een mooi herleesjaar. Ik herlas "Rayuela" en "62-bouwdoos" van mijn held Cortazar, en werd weer helemaal vrolijk van Cortazars ongebreidelde en anti-conventionele fantasie. Twee volkomen anti-conventionele romans die de smaak bieden van experimenteel avontuur, en tegelijk ook alle plezier dat je van gewone romans verwacht. Dat zie je niet zo vaak! Ook herlas ik het gebundelde proza van Witold Gombrowicz, en meteen daarna zijn fenomenale dagboek: weer werd ik helemaal overweldigd door de intensiteit van Gombrowicz proza en de fenomenale opstandige vitaliteit ervan. Weer werd ik meegesleept door Gombrowicz' groteske en barokke verbeelding, weer inspireerde hij mij tot visioenen vol onaangepaste onrijpheid en ongevormdheid. Ook geweldig was de herlezing van "Hoogste tijd" van Harry Mulisch, samen met Tea, Jan Haas en Gigi Leestgraag: vooral dankzij hen zag ik allerlei dingen in dit boek die ik nooit eerder had gezien, en dat was pure pret. In de kerstvakantie ten slotte scoorde ik twee nieuwe verzamelbundels van Jorge Luis Borges, die al dertig jaar mijn allergrootste held en mijn allerliefste schrijver is: de verzamelde essays en de verzamelde verhalen. Het herlezen van die essays en verhalen maakte van mijn kerstvakantie een groot leesfeest: schitterend hoe Borges ons in zijn essays en verhalen meeneemt in paradoxale mentale avonturen, in onnavolgbare ontdekkingsreizen van de geest, in ongekend rijke werelden vol paradoxen, labyrinten, spiegelingen, mysteries, raadselen en mythen. Misschien was herlezing van die essays en verhalen zelfs nog vreugdevoller dan de eerste kennismaking dertig jaar terug.
Ook heb ik dit jaar kennisgemaakt met een paar heel interessante voor mij nieuwe auteurs. Marek Sindelka allereerst, met zijn geweldig originele roman (of liever: verhalencaleidoscoop) "Anna in kaart gebracht". Dat boek las ik twee keer, om de pracht van alle verhalen beter in te drinken en om alle rijke resonanties tussen de verhalen beter te doorvoelen. Maar ook Anthony Marra, met zijn schitterend geschreven experimentele boeken "The czar of love and techno" en "A constellation of vital phenomena". Een experimentele jonge Yankee die tegelijk ook schrijft met de allure van een klassieke Rus: tamelijk uniek, volgens mij. Twee erg jonge schrijvers, Marra en Sindelka, bovendien allebei erg origineel qua stijl en vorm: elk nieuw boek van hen koop en lees ik vanaf nu direct.
Voorts denderden dit jaar twee schrijvers mijn persoonlijke topfavorietenlijst binnen. Ten eerste Robert Walser met "De wandeling", " De dame op het balkon" en vooral met "Jakob von Gunten", boeken vol ongrijpbaar Kafkaiaans mysterie en vol van prachtige ongrijpbaarheid. Geweldig hoe groots Walser schrijft over het kleine en het onaanzienlijke, en hoe hij op die manier de wereld van serieuze volwassenen consequent ontvlucht. Ten tweede Laszlo Krasznahorkai, vooral dankzij "De melancholie van het verzet": fenomenaal proza zonder alineastructuur, met zinnen die pagina's lang doordenderen, en die door hun meanderende vorm en hun enorme intensiteit echt geweldig goed passen bij de labyrinthisch ongrijpbare binnenwerelden en buitenwerelden die Krasznahorkai beschrijven wil. Beide schrijvers kende ik al een beetje, en ik waardeerde hen ook al wel, maar dankzij de nieuwe vertalingen die dit jaar van hen uitkwamen raakte ik helemaal aan hen verslingerd.
Ach, daarnaast was er natuurlijk nog meer moois. Zoals Karel Capek met "Krakatiet", James Joyce met "Dublinezen", en allerlei verspreid werk van Joseph Roth van wie gelukkig veel is en wordt vertaald. Ook "Groene Heinrich" van Gottfried Keller vond ik prachtig: een bloedmooi boek over de avonturen van 'Bildung' en kunst. Maar 2016 is voor mij vooral het leesjaar waarin ik overstapte naar Hebban, waarin ik overweldigd werd door Robert Walser en Laszlo Krasznahorkai, en waarin ik vol vreugde werk herlas van Cortazar, Gombrowicz en mijn geliefde Borges.