Lezersrecensie
Een zoetgeurend vat vol venijn
De tragische geschiedenis van het beroemdste dichtersechtpaar uit de literatuur heeft Connie Palmen ertoe aangezet een fictionele autobiografie te schrijven. In Jij zegt het geeft ze Ted Hughes de stem waarmee hij eindelijk zijn verhaal kan doen over zijn grote liefde Sylvia Plath.
Na de zelfmoord van Plath in 1963 heeft Hughes zich nooit uitgelaten over hun zesjarig huwelijk, behalve in de kort voor zijn dood uitgegeven dichtbundel Birthday Letters (1998). Dat is de belangrijkste bron waaruit Palmen put om haar roman te componeren. Verder houdt ze zich voornamelijk aan de bekende feiten en laat haar vertellend personage zijn eigen invulling maken.
Exuberante stijl
Als Plath en Hughes elkaar ontmoeten is er sprake van een elektriserende samensmelting die direct overgaat in een heftige liefdesverhouding. ‘Ze is een dichter, ze is mooi en geestig, belezen en bronstig, talentvol en grimmig, ze is geniaal en gevaarlijk’, zegt Hughes over zijn wispelturige muze. Als onafscheidelijk paar hebben ze veel invloed op elkaars werk, waarbij de verschillen gaandeweg aan het licht komen: Hughes werkt gestaag aan een steeds bekender wordend oeuvre terwijl Plath worstelt met haar ‘eigen stem’ en wordt gehinderd door een telkens terugkerende onzekerheid.
Die scheve verhouding wordt door Connie Palmen uitvoerig beschreven door de ogen van Ted Hughes. Terugblikkend op zijn relatie met Plath, zijn ‘zoetgeurend vat vol venijn’, toont hij een mengeling van weemoed en spijt. Palmen brengt in een nogal exuberante stijl de gevoelens van Hughes onder woorden, waarbij op vele momenten de vraag rijst wie er aan het woord is: de schrijfster of de dichter?
Judasboek
Hughes is zijn hele leven achtervolgd door de beschuldiging de dood van zijn geliefde op zijn geweten te hebben. Haar poëtische nalatenschap, waarin hij een dubieuze rol speelt, gecombineerd met de tijdgeest in de vroege jaren zestig maakt hem tot hoofdschuldige. Het feit dat Hughes het huwelijk ondermijnde door vreemd te gaan met een gemeenschappelijke vriendin heeft ervoor gezorgd dat Plath door de feministische beweging onvoorwaardelijk op een voetstuk is geplaatst. En dat Hughes gezien wordt als de moordenaar van zijn vrouw.
De Babylonische industrie rondom mijn verheerlijkte vrouw veranderde mijn besloten, geheime wereld in een dorpsplein waarop ik in het midden, vastgebonden aan een schandpaal, naakt te kijk stond voor een pindaknabbelend, naar sensatie snakkend publiek.
Connie Palmen creëert in haar overvloedige karakterisering een duidelijke slachtofferrol voor Hughes, terwijl de dichter zelf in zijn openbaringen die indruk juist lijkt te willen voorkomen. Dat levert een dubbele laag op die Jij zegt het tot een interessante bekentenisroman maakt. In een interview noemt Palmen het een ‘judasboek’, waarin de vermeende verrader de mogelijkheid wordt geboden zijn eigen verhaal in te kleuren.
Requiem
Het spel met feit en fictie dat Connie Palmen zichzelf heeft veroorloofd, is geen vrijpleiting van Hughes maar vooral een open blik op het persoonlijke leven van de twee literatoren. De doorlopende strijd van Plath met haar werk, de haat-liefdeverhouding met haar moeder en met de onberekenbare buitenwereld zijn blijvende obstakels in het bij vlagen intens liefdevolle huwelijk. Ted Hughes wringt zich in vele bochten om het zijn vrouw zo aangenaam mogelijk te maken, maar is toch vooral de machteloze toeschouwer op de achtergrond.
Langzaam wordt het echtpaar in de richting van een onvermijdelijke climax gemanoeuvreerd. En dan begint het een beetje te knellen in Palmens universum. Ze laat Hughes vertellen over zijn plotselinge liefdesrelatie met dichteres Assia Wevill, die nota bene zes jaar later op dezelfde wijze als Plath zelfmoord zal plegen. Hughes is opvallend terughoudend over deze affaire, alsof hij daar niet teveel de nadruk op wil leggen, terwijl het zo’n belangrijke doorbraak is op weg naar het einde van Sylvia Plath.
In deze vorm is Jij zegt het een tweestemmig requiem geworden ter nagedachtenis van Plath. De in liefde zwelgende, nogal barokke stem van Connie Palmen neemt de ‘judas’ Ted Hughes aan de hand en geeft hem een fictief podium om zijn zegje te doen. Zelfs voor lezers zonder voorkennis van de dichters Plath en Hughes is deze roman een boeiend relaas over menselijke verhoudingen op het scherpst van de snede.
@8WEEKLY/André van Dijk
Na de zelfmoord van Plath in 1963 heeft Hughes zich nooit uitgelaten over hun zesjarig huwelijk, behalve in de kort voor zijn dood uitgegeven dichtbundel Birthday Letters (1998). Dat is de belangrijkste bron waaruit Palmen put om haar roman te componeren. Verder houdt ze zich voornamelijk aan de bekende feiten en laat haar vertellend personage zijn eigen invulling maken.
Exuberante stijl
Als Plath en Hughes elkaar ontmoeten is er sprake van een elektriserende samensmelting die direct overgaat in een heftige liefdesverhouding. ‘Ze is een dichter, ze is mooi en geestig, belezen en bronstig, talentvol en grimmig, ze is geniaal en gevaarlijk’, zegt Hughes over zijn wispelturige muze. Als onafscheidelijk paar hebben ze veel invloed op elkaars werk, waarbij de verschillen gaandeweg aan het licht komen: Hughes werkt gestaag aan een steeds bekender wordend oeuvre terwijl Plath worstelt met haar ‘eigen stem’ en wordt gehinderd door een telkens terugkerende onzekerheid.
Die scheve verhouding wordt door Connie Palmen uitvoerig beschreven door de ogen van Ted Hughes. Terugblikkend op zijn relatie met Plath, zijn ‘zoetgeurend vat vol venijn’, toont hij een mengeling van weemoed en spijt. Palmen brengt in een nogal exuberante stijl de gevoelens van Hughes onder woorden, waarbij op vele momenten de vraag rijst wie er aan het woord is: de schrijfster of de dichter?
Judasboek
Hughes is zijn hele leven achtervolgd door de beschuldiging de dood van zijn geliefde op zijn geweten te hebben. Haar poëtische nalatenschap, waarin hij een dubieuze rol speelt, gecombineerd met de tijdgeest in de vroege jaren zestig maakt hem tot hoofdschuldige. Het feit dat Hughes het huwelijk ondermijnde door vreemd te gaan met een gemeenschappelijke vriendin heeft ervoor gezorgd dat Plath door de feministische beweging onvoorwaardelijk op een voetstuk is geplaatst. En dat Hughes gezien wordt als de moordenaar van zijn vrouw.
De Babylonische industrie rondom mijn verheerlijkte vrouw veranderde mijn besloten, geheime wereld in een dorpsplein waarop ik in het midden, vastgebonden aan een schandpaal, naakt te kijk stond voor een pindaknabbelend, naar sensatie snakkend publiek.
Connie Palmen creëert in haar overvloedige karakterisering een duidelijke slachtofferrol voor Hughes, terwijl de dichter zelf in zijn openbaringen die indruk juist lijkt te willen voorkomen. Dat levert een dubbele laag op die Jij zegt het tot een interessante bekentenisroman maakt. In een interview noemt Palmen het een ‘judasboek’, waarin de vermeende verrader de mogelijkheid wordt geboden zijn eigen verhaal in te kleuren.
Requiem
Het spel met feit en fictie dat Connie Palmen zichzelf heeft veroorloofd, is geen vrijpleiting van Hughes maar vooral een open blik op het persoonlijke leven van de twee literatoren. De doorlopende strijd van Plath met haar werk, de haat-liefdeverhouding met haar moeder en met de onberekenbare buitenwereld zijn blijvende obstakels in het bij vlagen intens liefdevolle huwelijk. Ted Hughes wringt zich in vele bochten om het zijn vrouw zo aangenaam mogelijk te maken, maar is toch vooral de machteloze toeschouwer op de achtergrond.
Langzaam wordt het echtpaar in de richting van een onvermijdelijke climax gemanoeuvreerd. En dan begint het een beetje te knellen in Palmens universum. Ze laat Hughes vertellen over zijn plotselinge liefdesrelatie met dichteres Assia Wevill, die nota bene zes jaar later op dezelfde wijze als Plath zelfmoord zal plegen. Hughes is opvallend terughoudend over deze affaire, alsof hij daar niet teveel de nadruk op wil leggen, terwijl het zo’n belangrijke doorbraak is op weg naar het einde van Sylvia Plath.
In deze vorm is Jij zegt het een tweestemmig requiem geworden ter nagedachtenis van Plath. De in liefde zwelgende, nogal barokke stem van Connie Palmen neemt de ‘judas’ Ted Hughes aan de hand en geeft hem een fictief podium om zijn zegje te doen. Zelfs voor lezers zonder voorkennis van de dichters Plath en Hughes is deze roman een boeiend relaas over menselijke verhoudingen op het scherpst van de snede.
@8WEEKLY/André van Dijk
2
3
Reageer op deze recensie