Lezersrecensie
Magda is overal: absurdistisch, boeiend en ontroerend
De wetenschapsjournalist Christian Jongeneel is de Nederlandse letteren binnengestormd met een bijzonder debuut: Magda is overal. Het eerste deel bestaat uit een vlot geschreven absurdistisch verhaal dat opent bij het sterfbed van oma Femke die plotseling weer even terugkeert naar het leven. Vervolgens volgen wij, nog steeds in een vlot tempo, het wel en wee van broer en zus, Dede en Magda. De zus baart met haar uiterlijk en karakter zo’n opzien dat in haar aanwezigheid er allerlei ongelukken gebeuren. Haar broer waakt over haar maar langzaam maar zeker krijgt dat ziekelijke trekken.
In deel twee verandert de toon en het perspectief en wordt het leven van oma Femke en haar ouders verteld in een mooi empathisch verhaal. Jongeneel kan het niet helemaal laten om af en toe toch wat absurdisme toe te voegen maar dat stoort niet. Met een beeldende verteltrant geeft hij een indruk van het moeilijke leven van chinezen in Indonesië, het Rotterdam in en na de oorlog en het leven in een afgelegen dorp in Suriname. Femke werkt daar als onderwijzeres voor de zending maar verliest haar baan als ze met een Surinamer trouwt. Dit levert weer wat van die absurdistische momenten op zoals de strijd tussen haar en de onderwijzeres, die de zending als vervanger heeft gestuurd. Het derde deel brengt op een ingenieuze en verrassende manier het eerste en tweede deel samen.
Jongeneel geeft dynamiek aan het verhaal door heen en weer te springen in de tijd. Zijn schrijfstijl is helder en zonder krampachtige metaforen. Maar wel met mooie beeldspraken zoals ‘Twee uur later liet de uitgeputte regen een warme mist achter’ en interessante observaties als ‘Dieuwertje sprak op zachte toon tegen hem. Een monoloog zoals je die tegen peuters houdt, niet in de verwachting dat ze begrijpen wat je zegt, maar om hem te laten wennen aan je stem.’
Zoals eerder gezegd is Jongeneel wetenschapsjournalist maar in het boek zie je daar weinig van terug. Hoogstens dat hij het verhaal en plot meer centraal stelt dan de ontwikkeling van de personages. Jongeneel geeft geen uitleg over allerlei wetenschappelijke feiten maar besteedt daarentegen wel aandacht aan allerlei vormen van godsdienst. Want god kan vele gedaanten aannemen volgens Jongeneel en er zitten demonen verscholen in nacht en waanzin. En zo schuurt het leven voort totdat het is voltooid.
Wel probeert de auteur iets van de kwantummechanica toe te lichten door verschillende personages erover te laten vertellen. Zoals altijd is het uitgangspunt de kat in de doos, het gedachte experiment van Erwin Schrödinger om inzicht in de kwantummechanica te geven. Behalve de kat in de doos is er die enkele uraniumatoom. Valt deze uit elkaar dan gaat er een flesje gif kapot waardoor de kat in de doos sterft. In het andere geval gebeurt er niets. Degene buiten de doos weet niet of het atoom uit elkaar is gevallen of niet. Volgens de kwantumtheorie is de kat zowel dood als levend zolang de doos dicht blijft. Het effect van het al dan niet uiteengevallen atoom wordt pas definitief als je de doos opent. Als u dit niet snapt is dat geen punt, want volgens Jongeneel snapt hij het zelf ook niet en volgens hem Erwin Schrödinger evenmin. Schrödinger heeft het bedacht om te laten zien hoe fundamenteel ongrijpbaar de moderne fysica is.
Toch is er wel een link met de kat van Schrödinger en het verhaal. In het derde deel verklaart de journalist Burcu bij haar sollicitatie bij een programma dat vermiste personen opspoort dat als je iemand niet vindt, een zoektocht niet mislukt hoeft te zijn. Je weet niet of iemand nog leeft of dood is en soms wil je dan die doos niet openen. De programmamakers waren niet onder de indruk van haar filosofie en zij kreeg de baan niet. Ik ben wèl onder de indruk van deze filosofie en van het boek.
In deel twee verandert de toon en het perspectief en wordt het leven van oma Femke en haar ouders verteld in een mooi empathisch verhaal. Jongeneel kan het niet helemaal laten om af en toe toch wat absurdisme toe te voegen maar dat stoort niet. Met een beeldende verteltrant geeft hij een indruk van het moeilijke leven van chinezen in Indonesië, het Rotterdam in en na de oorlog en het leven in een afgelegen dorp in Suriname. Femke werkt daar als onderwijzeres voor de zending maar verliest haar baan als ze met een Surinamer trouwt. Dit levert weer wat van die absurdistische momenten op zoals de strijd tussen haar en de onderwijzeres, die de zending als vervanger heeft gestuurd. Het derde deel brengt op een ingenieuze en verrassende manier het eerste en tweede deel samen.
Jongeneel geeft dynamiek aan het verhaal door heen en weer te springen in de tijd. Zijn schrijfstijl is helder en zonder krampachtige metaforen. Maar wel met mooie beeldspraken zoals ‘Twee uur later liet de uitgeputte regen een warme mist achter’ en interessante observaties als ‘Dieuwertje sprak op zachte toon tegen hem. Een monoloog zoals je die tegen peuters houdt, niet in de verwachting dat ze begrijpen wat je zegt, maar om hem te laten wennen aan je stem.’
Zoals eerder gezegd is Jongeneel wetenschapsjournalist maar in het boek zie je daar weinig van terug. Hoogstens dat hij het verhaal en plot meer centraal stelt dan de ontwikkeling van de personages. Jongeneel geeft geen uitleg over allerlei wetenschappelijke feiten maar besteedt daarentegen wel aandacht aan allerlei vormen van godsdienst. Want god kan vele gedaanten aannemen volgens Jongeneel en er zitten demonen verscholen in nacht en waanzin. En zo schuurt het leven voort totdat het is voltooid.
Wel probeert de auteur iets van de kwantummechanica toe te lichten door verschillende personages erover te laten vertellen. Zoals altijd is het uitgangspunt de kat in de doos, het gedachte experiment van Erwin Schrödinger om inzicht in de kwantummechanica te geven. Behalve de kat in de doos is er die enkele uraniumatoom. Valt deze uit elkaar dan gaat er een flesje gif kapot waardoor de kat in de doos sterft. In het andere geval gebeurt er niets. Degene buiten de doos weet niet of het atoom uit elkaar is gevallen of niet. Volgens de kwantumtheorie is de kat zowel dood als levend zolang de doos dicht blijft. Het effect van het al dan niet uiteengevallen atoom wordt pas definitief als je de doos opent. Als u dit niet snapt is dat geen punt, want volgens Jongeneel snapt hij het zelf ook niet en volgens hem Erwin Schrödinger evenmin. Schrödinger heeft het bedacht om te laten zien hoe fundamenteel ongrijpbaar de moderne fysica is.
Toch is er wel een link met de kat van Schrödinger en het verhaal. In het derde deel verklaart de journalist Burcu bij haar sollicitatie bij een programma dat vermiste personen opspoort dat als je iemand niet vindt, een zoektocht niet mislukt hoeft te zijn. Je weet niet of iemand nog leeft of dood is en soms wil je dan die doos niet openen. De programmamakers waren niet onder de indruk van haar filosofie en zij kreeg de baan niet. Ik ben wèl onder de indruk van deze filosofie en van het boek.
1
Reageer op deze recensie