Drank maakt meer kapot dan je lief is
De tweeëntwintigjarige Gervaise komt samen met haar minnaar August Lantier uit de provincie naar Parijs, met hun twee kinderen van acht en vier jaar. In veertien dagen hebben zij hun gespaarde geld verbrast en vanaf dat moment doet haar vriend niets anders dan de mooie meneer uithangen, achter de vrouwen aangaan en alleen thuiskomen om zijn roes uit te slapen. Betere tijden breken aan met de zinkwerker Coupeau. Ze trouwen en krijgen een dochter, Nana. Gervaise ziet zelfs kans een kleine nering op te zetten.
Na een lelijke val van het dak van de zinkwerker gaat het bergafwaarts met de Coupeau’s: hij verandert in een drankmonster, Lantier dringt subtiel hun huishouden binnen met grote beloftes van hulp en verteert alles wat Gervaise tot stand heeft gebracht met haar harde werken. Gervaise, lange tijd deugdzaam geweest, kan niet langer aanzien dat zij en Nana honger lijden, terwijl Coupeau, áls hij al iets verdient, het naar De Kopstoot brengt, en besluit dat zij ook haar deel wil. Zodra Nana op haar manier het pad van verval is opgegaan, richt Gervaise zich op alles wat haar einde kan bespoedigen.
Émile Zola (1840-1902) schreef een twintigdelige serie, 'Les Rougon-Macquart'. Met L'Assommoir (1877), de zevende roman van deze reeks, vestigde hij zijn naam. Dat dit boek vol gruwelijke miserie naast veel lof ook kritiek kreeg, kan de lezer zich heel goed voorstellen. Volgens de critici zou Zola zich te veel gefocust hebben op het eeuwige zuipen en vulgaire grofheden van de arbeidersklasse. Zola, die uitgebreid onderzoek gedaan had in het Parijs van de arbeiders van die tijd, verklaarde dat dit de realiteit was.
Op bijna elke bladzijde krijgt men een gedetailleerde beschrijving van de ellendigste armoede, van de smerige gevolgen van dronkenschap, en van vele andere misselijkmakende taferelen; van alle kanten komen deze beelden op de lezer afgestormd. Er zijn ook passages waarbij de lezer zich zal afvragen of het niet wat minder nauwkeurig beschreven had kunnen worden, bijvoorbeeld de passage waarin uitgebreid en met bijna wreed genoegen verteld wordt hoe een graatmager, braaf meisje van acht jaar dag in dag uit op gruwelijke wijze door haar vader mishandeld wordt. Het arme kind zag eerst haar moeder doodgetrapt worden door haar vader, waardoor zij de zorg draagt voor het schamele huishouden en nog twee kleintjes.
Wellicht was dit de dagelijks gang van zaken in het Parijs van die dagen bij de allerarmsten, en misschien moeten we De Kopstoot lezen als een aanklacht tegen deze misstanden, maar een onsje minder had wel gemogen. Bijna vierhonderdtachtig pagina’s met slechts een paar momenten van geluk en tederheid en verder niets dan narigheid, is te veel van het goede (lees: slechte). De opbouw van het verhaal is simpel gehouden; het wordt chronologisch verteld, met af en toe een sprong voorwaarts in de tijd. Zoals de dagen zich aaneenrijgen, zo komt de ene catastrofe na de andere.
Het is vooral de schitterende pen van Zola die de lezer, mocht hij de ellende moe zijn, toch in zijn greep houdt. Hoe vaak hij ook de naargeestige, bittere armoede beschrijft van de zesde verdieping van trap B, in de woonkazerne aan de Rue de la Goutte-d’Or, iedere keer weet hij dat in kleurrijke bewoordingen te doen, geen detail wordt de lezer onthouden en steeds weer vindt hij nieuwe formuleringen voor dezelfde ellende. De smerigheden en grofheden, de vuile toespelingen van seksuele aard, de stiekeme billenknijperij, de dronkemanstochten door de straten, alles wordt in de meest gezochte, unieke bewoordingen in geuren en kleuren verteld.
Aangezien Zola de straattaal van het Parijse proletariaat gebruikte, koos vertaler Hans van Cuijlenborg voor het Bargoens (een verklarende woordenlijst Bargoens-Nederlands is toegevoegd). Voor zijn vertaling verdient Van Cuijlenborg grote waardering: hij heeft fantastisch werk geleverd.
Omdat de schrijfstijl van Zola zo bijzonder mooi is, biedt het lezen van De Kopstoot ondanks alle beklagenswaardige taferelen meer onbezorgd genoegen dan een kopstoot in de kroeg.
Reageer op deze recensie