Pruimenboter als smeermiddel
Van de Belgische schrijver/dichter Dimitri Verhulst (1972) verschijnt sinds 1992 met grote regelmaat een boek. Hij won belangrijke prijzen, onder andere voor De helaasheid der dingen (verfilmd door Felix Van Groeningen), Godverdomse dagen op een godverdomse bol (Libris Literatuur Prijs 2009), en De laatkomer. Zijn werk wordt naar veel talen vertaald. De pruimenpluk (juni 2019) verdient alle drie: vertaling, prijs en verfilming!
Mattis is de (ik-)verteller van dit (vermeende) liefdesverhaal. Hijzelf speelt de hoofdrol – logisch, het zijn immers zijn gedachten en waarnemingen -, toch geeft het te denken dat je van het liefdesobject zo weinig verneemt. Alles draait om Mattis en zijn hooggehouden non-ego. Er is bij hem weinig gevoel van empathie voor zijn medemens te bespeuren. Wanneer hij (tijdelijk?) het alleen-zijn beu is en verliefd wordt op Elma, leren we haar nauwelijks kennen, maar hem des te meer: wat begon als een romantisch liefdesverhaal wordt al snel een loflied op masochistische zelfverachting, met alles wat daarbij hoort, zoals eenzaamheid, doelloosheid, lafheid en doodsverlangen. Daarnaast is het een verslag van een heuse queeste, waarbij de middeleeuwse ridderroman verbleekt. Er moet strijd geleverd worden, want Elma blijft trouw aan haar overleden man Erik. Deze trouw over de dood heen staat een volledige overgave van haar kant in de weg. Mattis, gewend nooit hoger dan op een tweede plaats te komen, besluit alles op alles zetten om Elma’s man voor eeuwig uit haar geheugen te wissen.
Mattis’ pruimelaar komt hem hierbij te hulp. Hoewel een “immobiliënboerin” hem wijst op “beurtjaren en vruchtdunning”, wijze en misschien onheil(voor)spellende woorden, stelt Mattis in het voorjaar, het vierde seizoen dat hij niet meer alleen is, vast dat hij de waterloten van de pruimelaar niet zal snoeien. Zal hij terug keren naar zijn “allenigheid”?
De falende mens: een geliefd onderwerp van Verhulst. Razend knap dat hij bij de lezer compassie met deze mens weet op te roepen! Is het omdat de schrijver de mens op zijn menselijkst toont? Mattis’ methoden om Elma voor zich te winnen, zijn absurd en gaan alle perken te buiten, maar maken juist daarom grote indruk op de lezer, evenals de vele onalledaagse uitweidingen, die verrassen door spot of zelfspot, door zwartgalligheid en humor. Wat opvalt is dat deze uitstapjes eindigen met een onvoorziene, vaak naargeestige wending: Mattis beschrijft zijn huis en de fraaie ligging en eindigt met de woorden “met prachtige bomen om mij aan op te knopen.” Of een anekdote begint gruwelijk – door de opmerking dat hij zijn hond doodschoot, - en blijkt aan het eind een daad van liefde te zijn!
Het proza van Verhulst waaiert alle kanten uit in de meest fraaie patronen. Het is rauw en tegelijk heel mooi, vaak ook poëtisch. Zijn formuleringen zijn scherp; wat hij zegt, komt hard aan of doet je glimlachen, het raakt je hoe dan ook. Zijn sprankelende stijl, de niet bestaande maar voor zichzelf sprekende woorden, met af en toe een mooi Vlaams woord ertussendoor, de goed gekozen metaforen, het past allemaal perfect in elkaar en het is in volstrekte harmonie met de (tragisch-komische) inhoud, zoals het volgende citaat laat zien:
“Voor ik, eindelijk moegenikst, weer naast Elma ging liggen, had ik nog een onooglijk klein druppeltje parfum opgedaan. Eriks geur, die een golf van geluk injecteerde in het lichaam van Elma. Vanuit de illustere diepten van haar slaap keerde ze zich naar me toe, vlijde zich tegen me aan, omarmde me. (…) lag ze vol overtuiging tegen mij, een hand op mijn buik, duikend in een droom waarin ik niet de hoofdrol kreeg. Haar hand die zakte, mijn pik omklemde.
De ontgoocheling toen ze ’s ochtends wakker werd naast mij! Naast slechts mij.”
Op vrijwel elke pagina liggen mooie stukjes naar de lezer te lonken, waardoor het lezen van deze roman een heerlijk feestje is. Wie zou ooit kunnen bedenken dat een jaar uit het leven van een armzalig mens zo veel genot kan bieden. Alleen Verhulst!
Reageer op deze recensie