'Ik had niemand in mijn leven'
“En toch was mijn leven hier begonnen en geëindigd in een zomer lang geleden, (…) met deze nimmer-liefde die alles veranderde en tot niets leidde. Jij hebt me gemaakt tot wat ik vandaag ben, Nanni. Waar ik ook naartoe ga, iedereen die ik zie en naar wie ik verlang wordt uiteindelijk afgemeten tegen de gloed van jouw licht.”
Hoe mooi, lief of aardig de persoon ook is op wie Paul (het ik-personage) verliefd wordt, hij of zij legt het altijd af tegen zijn eerste liefde:
“We hebben slechts één keer in ons leven lief, had mijn vader gezegd, soms te vroeg, soms te laat; de andere keren hebben altijd iets doordachts.”
Paul keert na zijn studie terug naar het Italiaanse eilandje, waar hij met zijn ouders iedere zomer doorbracht in hun villa. Niet vanwege het eiland of hun huis, maar vanwege Nanni. De meubelmaker is alles wat de twaalfjarige, gevoelige Paul later zou willen zijn. Elke middag na zijn bijlessen helpt hij Nanni in zijn werkplaats. Zijn bewondering gaat over in hartstochtelijk verlangen om dicht bij Nanni te zijn, hem te ruiken, door hem aangeraakt te worden en hem aan te raken. Hij beseft dan nog niet wat deze gevoelens betekenen, waardoor dit eerste hoofdstuk Eerste liefde een heel ontroerend verhaal laat zien van een timide jongetje dat hunkert naar de oprechte aandacht van een volwassene die door hem aanbeden wordt.
Als volwassene heeft Paul aan relaties, zowel met mannen als vrouwen, geen gebrek. Maar ook al zijn die relaties goed te noemen, hij voelt zich altijd alleen en blijft daardoor zoeken naar iets waarvan hij niet weet of het wel bestaat. Wat hij vindt, is geen liefde, maar kortstondige passie, momenten van pure wellust die een houdbaarheidsdatum van twee dagen hebben.
Aan al dat aarzelen, zoeken, begeren op afstand, aftasten, flirten, terugdeinzen en ten slotte toegeven heeft André Aciman (1951), auteur van de bestseller Noem me bij jouw naam, een chronologische vorm gegeven door Paul te volgen als jongen van twaalf, als twintiger, dertiger en in een nog latere periode van zijn leven. De chronologie wordt regelmatig doorbroken door herinneringen en bespiegelingen; een keer is de terugblik een hoofdstuk lang waarin beschreven wordt hoe intens verliefd hij is op Manfred, maar geen avances durft te maken. In gedachten is Paul al wel veel verder en dat wordt net iets te vaak en te gedetailleerd beschreven.
Het eerste hoofdstuk en de drie andere hoofdstukken maken daarentegen veel goed: de meeste personages, onder wie enkele geliefden van Paul, worden mooi neergezet; het relaas van zijn ontmoetingen boeit en de stijl is over het algemeen mooi en prettig leesbaar. De dialogen zijn vlot, er zijn talloze, mooie vergelijkingen aan te wijzen, bij voorbeeld: “Na een paar woorden komt de kilte opzetten als vorst die omhoogkruipt op een vensterglas.” Minder mooi zijn de stukken waar Pauls gedachten met hem op de loop gaan en woordspelletjes als “hij wist dat ik wist dat hij….” “Dat ik het altijd geweten had (…), altijd geweten had, zonder het te weten.” En “Ik zag de plek voor de eerste keer. Ik zag hem voor de laatste keer.” Dergelijke woordspelletjes die ook nog eens vaak voorkomen doen afbreuk aan de romantische of diepzinnige tekst die eraan voorafgaat.
De oorspronkelijke titel Enigma Variations van de roman die door Nan Lenders naar het Nederlands vertaald werd, verwijst behalve naar het raadselachtige van de liefde ook naar de Diabellivariaties van Beethoven. Paul en zijn vader zijn dol op deze variaties, vooral op de tweeëntwintigste variatie op een thema uit Don Giovanni (Nanni komt van Giovanni). Later zal blijken dat vader en zoon nog meer met elkaar gemeen hebben…
Wie zich niet op het verkeerde been laat zetten door de cover zal heel wat aangename uurtjes doorbrengen met dit boek.
Reageer op deze recensie