Een dappere ridder, maar breekbaar als glas
Roos Schlikker, auteur en journalist, schrijft als freelancer voor dagbladen en tijdschriften. Ze was te zien als tafeldame bij DWDD en deed mee aan Wie is de Mol? Sinds Het eerste miljoen is het moeilijkst (2008) verschijnt regelmatig een boek van haar. In oktober 2018 kwam Moeder van glas uit, een boek dat zich niet gemakkelijk in een paar woorden laat omschrijven. Het is autobiografisch, een zoektocht naar haar moeder, een ode aan haar moeder, biedt steun en troost.
Haar gekte “buiten de deur duwen”. Bijna haar hele leven lang de schijn ophouden dat er niets aan de hand is. Emmeke, de moeder van Roos Schlikker was over de zestig toen bij haar de diagnose van bipolariteit gesteld werd. Merkwaardig dat dat zo lang duurde, als men bedenkt dat Emmeke’s moeder ook zwaar manisch-depressief was. Maar voor het eindelijk zover was dat toegegeven werd dat de moeder van Roos leed aan deze psychische stoornis, zou zij eerst van de ene crisisdienst naar de andere gebracht worden, en “eindeloos dwalen langs ggz-afdelingen, te aarzelende behandelaars en welwillende maar weinig doorpakkende psychiaters”.
Als jong meisje wilde Emmeke niet op haar hysterische en krijsende moeder lijken, net zoals Roos af en toe bij zichzelf mompelde dat zij niet op haar moeder lijkt. Roos’ moeder heeft niet lang kunnen ‘genieten’ van haar herwonnen vrijheid toen eindelijk haar bipolair zijn werd erkend. Vanaf dat moment had zij de mogelijkheid van therapeutische hulp. Ze werd zelfs een steun voor lotgenoten. Niet langer levend in de gevangenis van haar angsten, minder bang om te vallen in het leven, maakt zij een heuse val op de keiharde grond enkele meters lager waardoor een eind aan haar leven komt. Zij is dan pas 68 jaar.
Moeder van glas bestaat eigenlijk uit twee delen: een deel waarin de schrijfster op zoek gaat naar haar moeder. Zij wil begrijpen waarom haar moeder zo krampachtig probeerde normaal te doen. Daarvoor duikt zij in het verleden van haar moeder. Ze schrijft over het domineesgezin waarin Emmeke opgroeide, haar moeders oudere zus Corine, broer Nico met het ernstige gezichtje, die later autistisch bleek, broer Joop die “niet gelukt” was. Emmeke’s lievelingsbroertje Harry, die dood werd gevonden in de sloot. Emmeke kwam hier nooit meer overheen. Het beeld dat we van Emmeke krijgen is dat van een keurige vrouw die wegpoetst wat niet gezien mag worden, die voor alles wat niet hoorde, vergeving vroeg, die in haar jeugd niet opviel maar later des te meer, juist doordat ze niet wilde opvallen. (Roos tegen haar moeder): “’Jij dácht dat je geen aandacht trok. Ik moest daar dikwijls zo om lachen. De laatste jaren liep je niet over straat, je schreed. En je kleedde je volledig in het wit. Iedereen keek om.’”
In het tweede gedeelte staat het verdriet centraal. Het is aangrijpend te lezen hoe Roos’ oudste zoon zijn lieve oma mist, dat woede en verdriet zo dicht bij elkaar liggen; hoe haar vader met verstikte stem zegt dat hij dat lieve, gekke mens zo graag in zijn armen wil sluiten; maar ook hoe de buitenwereld onbeholpen reageert op andermans verdriet. Eveneens hartverscheurend hoe Roos zich een baan vecht door het verdriet en het gemis heen van het jaar dat volgt op de dood van haar moeder. In dit boek is zij voortdurend in gesprek met haar moeder. Ze hebben het over leuke en minder leuke dingen, ook over Roos’ jeugd. Soms, als de nood hoog is, maken Roos en haar zoontje de koffer open, waarin de tastbare herinneringen aan haar moeder zitten. Bijgevoegde foto’s uit de schriften van Emmeke tonen haar worsteling.
In dit openhartige boek schetst Schlikker met de liefhebbende pen van een dochter haar moeder. En wat voor een moeder! Een mooie, frêle, wanhopige, gekke maar vooral lieve moeder. Dit boek laat de lezer achter met een brok in de keel!
Reageer op deze recensie