De verbeeldingskracht van woorden
Drie verhalen van de Zuid-Afrikaanse schrijver J.M. Coetzee (1940) zijn gebundeld in een boekje met de titel Nietverloren. Het boekje is klein van formaat, zodat de lezer dit kostbare kleinood altijd bij zich kan hebben. Daartoe nodigen deze mooie verhalen zeker uit.
Coetzee, bij het grote publiek vooral bekend door zijn roman In ongenade, won twee keer de belangrijke Man Booker Prize; in 2003 ontving hij de Nobelprijs voor de Literatuur voor zijn gehele oeuvre. Het verhaal Hij en zijn man, dat Coetzee uitsprak bij de uitreiking van de Nobelprijs, is als middelste verhaal in dit boekje opgenomen.
In deze drie prachtige verhalen trekt de schrijver de lezer met een opvallende openingszin het verhaal binnen en laat hem, eenmaal erin beland, niet meer los. Wat de verhalen met elkaar verbindt, is dat ze alle drie te maken hebben met ergens zijn waar je je al dan niet of niet meer thuis voelt. Een huis, een tweede huis of een bepaalde omgeving.
In Een huis in Spanje zet de opmerking van vrienden “‘We zijn op het huis verliefd geraakt’” de verteller aan het denken. Een dergelijke uitdrukking bezigen voor een huis stoort hem in hoge mate, want de relatie die een eigenaar tot zijn bezit kan hebben, “lijkt in niets op liefde, op een huwelijk.” Vervolgens beschrijft hij het oude huis dat hij in Catalonië gekocht heeft, hoe hij dat huis op duizenden kilometers afstand hem hoort roepen, hoe hij het ziet als een niet meer zo jonge weduwe. Hij verklaart dat hij in ruil voor een “menselijke relatie met steen en cement” bereid is “het huis te behandelen zoals je een vrouw behandelt (…). Aardig zijn. Trouw. Toegewijd. Dienstbaar.” Om ontroering te voelen bij deze woorden hoeft de lezer niet eens een sentimenteel type te zijn. In Nietverloren maakt de verteller samen met zijn vrouw en een bevriend echtpaar een reis door Zuid-Afrika. Wanneer de vriend, Bill, zich herinnert dat de verteller in zijn jeugd enige maanden op de boerderij van zijn grootouders heeft gelogeerd, wil hij de boerderij graag zien. “Maar hij [de verteller] wil de boerderij, en wat ervan geworden is, niet meer zien. Niet in dit leven.” Na het bezoek aan de zogenaamd authentieke boerderij voelt hij “de verbittering van een verslagen liefde.”
In Hij en zijn man, een gecompliceerd verhaal, leeft de verteller, van wie het lijkt dat hij Robinson Crusoe op vergevorderde leeftijd is, een teruggetrokken bestaan (nu vrijwillig) en leest verslagen geschreven door ‘zijn man’. Dit levert korte binnenverhalen op die allemaal op hetzelfde neerkomen: iemand geniet van welzijn en welvaart maar ziet dat omslaan in ellende en soms dood. De verteller, ooit een begenadigd schrijver van zijn eigen avonturen, voelt zich nu, oud geworden, vervreemden van zijn pen en vraagt zich af of zijn man het schrijven gemakkelijk afgaat. En wat zijn relatie is tot zijn man. Broers? Wapenbroeders? Tegenstanders? Hij komt tot de conclusie dat de enige gelijkenis die recht doet aan hun relatie is dat zij op twee verschillende schepen hardwerkende dekknechten zijn die wanneer de schepen elkaar passeren, niet de tijd hebben om naar elkaar te zwaaien. Wat een diepe treurnis en eenzaamheid spreken uit deze gelijkenis!
Woorden, zinnen en inhoud vormen een harmonieus geheel. De woorden zijn gekozen om hun zuivere betekenis, hangen tegen het poëtische aan en worden niet opgesmukt, zodat ze hun kracht behouden. De zinnen zijn van een compacte schoonheid, geen woord te veel. Nergens spreekt de schrijver over zijn gevoelens, maar tussen de regels door zijn weemoed om wat verloren is gegaan en eenzaamheid duidelijk voelbaar.
De vertaling van de verhalen was in deskundige handen: W. Hansen heeft Een huis in Spanje en Hij en zijn man vertaald, Gerbrand Bakker Nietverloren. Alhoewel de redactie een steekje heeft laten vallen, lijden de verhalen daar gelukkig niet onder. Zíj verdienen het om in het hart van de lezer gesloten te worden!
Reageer op deze recensie