Begraven maar niet vergeten
Dorothée Albers (1966) studeerde Franse taal- en letterkunde en Communicatiewetenschap. Ze werkte een aantal jaren in de culturele sector. Na haar opleiding aan de Schrijversvakschool is zij sinds 2011 docent creatief schrijven en schrijfcoach. Met haar debuutroman Zeemansgraf voor een kort verhaal, verschenen in september 2018, dwingt zij meteen groot respect af. Dat geldt tevens voor haar grote kennis van muziek. Het boek dat opgebouwd is uit een proloog en drie delen, heeft als toegift een uitgebreide playlist.
Jet Hamelink, een vrolijk meisje, zit op het conservatorium. Daar leert zij Zev, een joodse jongen, kennen. De twee worden stapelverliefd en Jet wordt zwanger. Het was in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw ondenkbaar dat een meisje uit een streng katholiek gezin mocht trouwen met een jongen van een ander geloof; laat staan dat zij haar baby mocht houden. In die tijd verdwenen ongewenst zwangere meisjes uit de gegoede kringen tijdelijk uit beeld. Ze werden gedwongen hun baby meteen na de geboorte af te staan. Na de traumatische bevalling (Jet krijgt zelfs niet te horen of het een jongetje of meisje is!) in een nonnenklooster, geeft Jet haar verleden een zeemansgraf. Een paar foto’s, partituren, zelfgebreide babysokjes, de ring van haar lief, alles wat haar aan de korte gelukkige tijd met Zev herinnert, legt zij met een zware kei uit de kloostertuin in een zijden sjaal, knoopt deze dicht en slingert het pakketje ver weg in een ven. Vanaf dat moment verandert Jet in een zwijgzame vrouw die zich overdag concentreert op haar pianomuziek om zo elke gedachte aan haar kindje weg te duwen. ’s Nachts wordt zij steevast geplaagd door vreselijke nachtmerries.
Een paar jaar later trouwt zij met de aardige Bram, van wie zij zesentwintig jaar nadat zij haar kind heeft moeten afstaan, zwanger wordt, weer ongewenst maar nu door haarzelf. Wanneer haar vliezen breken en Jet op de grond zakt, probeert Bram haar overeind te helpen. “Ze wilde andere handen in haar rug. Net als toen waren ze er ook nu niet; verkeerde man, verkeerde kind, verkeerde leven.” Het lukt Jet niet om een goede moeder voor haar dochter Ava te zijn.
Jet kan niet praten over haar verleden. Dat heeft vérstrekkende gevolgen, niet alleen voor haar en Ava die zich na de dood van Bram volledig van haar afkeert. Maar ook voor Jurre, Jets zoon, die door een boerenechtpaar in Groningen is geadopteerd. Deel twee van de drieluik gaat over zijn inspanningen om als saxofonist succes te hebben. Bij toeval krijgt hij zijn geboorteakte onder ogen. Altijd al had hij het gevoel dat hij niet paste bij deze ouders. Nadat hij erachter is gekomen dat de moeder die ‘hem weggedaan heeft’, een bekende concertpianiste is, probeert ook hij zijn gevoelens de baas te blijven door zich te storten op de muziek en verder te zwijgen over zijn verleden.
In het derde deel is het vooral Jurre’s dochter Fine die last krijgt van het norse zwijgen van haar vader. Hoewel zij aardig cello speelt, voelt zij zich als muzikant afgewezen door haar vader omdat hij de voorkeur geeft aan improviseren in de muziek. Maar dan vindt Fine in zijn platenkisten een lp van Schuman, Kinderszenen, een opname gemaakt door een buitenlands ensemble in samenwerking met een Nederlandse pianiste, Jet Hamelink.
“De hoes vertoonde gebruikssporen.”
Deze ‘neutrale’ mededeling verraadt een wereld van emotie, niet aan Fine, wel aan de lezer. Vaker in de roman speelt de schrijfster met dit gegeven, waardoor een enorm spanningsveld optreedt. Het liefst zou je als lezer willen ingrijpen en de personages toeroepen dat ze hun mond moeten opendoen. Hun onvermogen om contact te maken is zó pijnlijk. In mooi verzorgd proza heeft Albers een ontroerend, klassiek drama geschreven, waarin de personages hun gevoelens uiten via de muziek, maar geen woorden vinden om deze met hun dierbaren te delen.
Reageer op deze recensie