Engelen van de zee
Lang voordat het woord ‘bootvluchtelingen’ werd uitgevonden, kon men zich vrij gemakkelijk verplaatsen in en rond de Middellandse zee. Vele eeuwen voor Christus zouden de Phoeniciërs, uit het huidige Syrië en Libanon, geland zijn op de kust van Afrika en daar Carthago gesticht hebben. Ongeveer gelijktijdig bereikte een grote groep mensen op de vlucht voor oorlogsgeweld vanuit Troje het land dat toen nog niet Italië heette. Zij werden de voorouders van de stichters van het Romeinse Rijk. Door honger gedreven gingen Grieken massaal op zoek naar gebieden waar geen voedseltekorten bestonden en stichtten kolonies onder andere in Zuid-Italië (Magna Graecia) en op Sicilië. De Romeinen kenden geen landsgrenzen en kwamen gewapend naar vrijwel alle gebieden rond de Middellandse zee.
Tot ongeveer honderdvijftig jaar geleden waren grote gebieden van Italië zelf in handen van ‘buitenlandse’ mogendheden: het Huis Savoye, het Huis Bourbon, de Habsburgers en Oostenrijk. Ironisch genoeg is juist Italië het eerste land dat vluchtelingen proberen te bereiken. Niet met oorlogszuchtige bedoelingen, maar op de vlucht voor oorlogsgeweld of door honger gedreven.
Het eiland Lampedusa ligt gunstig om de oversteek te wagen. De overtocht is gemakkelijk, mits de weersomstandigheden goed zijn en men beschikt over zeewaardige boten. Het zijn echter kleine of lekke bootjes die worden volgestouwd met veel te veel mensen. In een van de verhalen uit Tranen en troost (Lacrime di sale, in het Nederlands vrij vertaald als Zoute tranen) wordt verteld dat op een boot zo veel mensen aanwezig waren dat de smokkelaars een groot aantal het ruim in duwden, waar de stakkers dagenlang opeengepakt zaten zonder eten en drinken, met het luik naar het bovendek hermetisch gesloten. Degenen die bovendeks zaten hebben lange tijd het geschreeuw en gekerm van hun dierbaren moeten aanhoren, totdat het definitief stil werd.
Voor een plek op een boot worden grote offers gebracht. Vaak heeft de familie jaren gespaard om de overtocht te bekostigen voor een persoon. Velen hebben daarbovenop ook nog met hun lichaam betaald: ze hebben dwangarbeid verricht, meisjes en jonge vrouwen zijn verkracht (hoe, met hoeveel en hoe lang laten we maar onvermeld). Tot zijn afschuw bemerkte Pietro Bartolo ook dat al dan niet vrijwillig met organen ‘betaald’ wordt. De operaties zijn deskundig gedaan, wat hem in grote woede doet ontsteken. Het betekent immers dat goed opgeleide artsen in zogenaamd beschaafde landen hun medewerking verlenen aan deze verderfelijke praktijken. Veel verhalen in deze bundel zijn gruwelijk, maar wel echt gebeurd.
Gelukkig melden Bartolo en journaliste Lidia Tilotta ook positieve dingen. Pietro Bartolo, die geboren en getogen is op Lampedusa, vertelt openhartig over zijn eigen leven en wat hem ertoe gebracht heeft om zich voor de schipbreukelingen in te zetten. Vanaf dat hij arts en gynaecoloog is, heeft hij er alles aan gedaan om het eiland voorzien te krijgen van de meest elementaire zaken zoals een goed ingerichte polikliniek, een vliegveld, traumahelikopter, ambulancepersoneel en reddingswerkers. In geen enkel verhaal plaatst hij zichzelf op de voorgrond, behalve om zijn woede of verdriet te laten zien.
Lof zwaait hij altijd toe aan anderen, zoals aan de kustwacht, fiscale recherche, carabinieri, de politie of brandweer die met patrouilleboten op en neer pendelen tussen haven en gammele bootjes, aan de artsen in Palermo op wier steun hij altijd kan rekenen. Vooral is hij de vrouwen van het eiland dankbaar omdat zij de vluchtelingen steeds weer opnieuw van het nodige voorzien. Verder noemt hij velen bij naam wegens hun heldhaftig en onvermoeibaar optreden.
Dankzij de in 2017 Oscar-genomineerde documentairefilm Fuocoammare (Fire at Sea) van filmregisseur Gianfranco Rosi, heeft Bartolo, een van de hoofdpersonages, 'begrijpelijk [gemaakt] wat de essentie van het drama is en waarom we hulp en opvang moeten verlenen'. Deze schokkende en aangrijpende memoires van Bartolo, in 2016 opgetekend door Lidia Tilotta in een prettig leesbare en heldere stijl, uit het Italiaans vertaald door Gerdien Smit, zou door iedereen gelezen moeten worden, maar vooral door hen die het in Europa voor het zeggen hebben.
Reageer op deze recensie