Hebban recensie
Het verhaal blijft geen dagen hangen
maar de sfeer wel. En dat is een knappe prestatie van O'Connell.,O'Connell heeft heel wat drukproeven van anderen onder handen gehad voor ze in 1995 zelf debuteerde met Mallory's Oracle, en ze het redigeerwerk aan de wilgen kon hangen. Voor lezers de eerste kennismaking met 'streetwise' rechercheur Kate Mallory. In ons land zijn zes van de acht uit de reeks met post-femistische rechercheur Mallory (zoals ze door Publishers Weekly wordt omschreven) verschenen.
Taaie kost, denk je, wanneer je de eerste bladzijden van Het familiehuis leest. De beschrijvende, lichtelijk afstandelijke schrijfstijl van O'Connell geeft je het gevoel een buitenstaander te zijn. Een toeschouwer. En dat blijf je, het hele boek lang. Maar, wonderlijk genoeg, is dat niet erg. Sterker nog, het is zelfs lekker. Alsof je lekker languit op de bank mag toekijken bij een familieruzie, waar je part nog deel aan hebt.
Geen moment is er sprake van de echte suspense die een goede thriller kenmerkt, maar een ander aspect is er in overvloed: intrige. De subtiele psychologische spelletjes zijn goed gedoseerd en bij tijden ontroerend, zoals de interactie tussen Nedda Winter en Mallory. Het is met name de 'modus operandi' van de moordenaar (een 'cleane' ijspriemmoord) die de gemoederen bezighoudt. Verschillende verhaallijntjes komen samen rond dit gegeven: de voorgeschiedenis van brigadier Riker en diens 'ijspriemmoorden-archief', het verband tussen Mallory's partner-in-crime Charles Butler en de familie Winter, én Nedda's - al dan niet - betrokkenheid bij de recente ijspriemmoorden.
Ondanks de paar zwakke puntjes - soms is het moeilijk de personages te onderscheiden (Lionel versus Sheldon en Butler versus Riker) - leest Het familiehuis lekker weg. Niet meer, niet minder. Het verhaal blijft geen dagen hangen, maar de sfeer wel. En dat is een knappe prestatie van O'Connell.
Taaie kost, denk je, wanneer je de eerste bladzijden van Het familiehuis leest. De beschrijvende, lichtelijk afstandelijke schrijfstijl van O'Connell geeft je het gevoel een buitenstaander te zijn. Een toeschouwer. En dat blijf je, het hele boek lang. Maar, wonderlijk genoeg, is dat niet erg. Sterker nog, het is zelfs lekker. Alsof je lekker languit op de bank mag toekijken bij een familieruzie, waar je part nog deel aan hebt.
Geen moment is er sprake van de echte suspense die een goede thriller kenmerkt, maar een ander aspect is er in overvloed: intrige. De subtiele psychologische spelletjes zijn goed gedoseerd en bij tijden ontroerend, zoals de interactie tussen Nedda Winter en Mallory. Het is met name de 'modus operandi' van de moordenaar (een 'cleane' ijspriemmoord) die de gemoederen bezighoudt. Verschillende verhaallijntjes komen samen rond dit gegeven: de voorgeschiedenis van brigadier Riker en diens 'ijspriemmoorden-archief', het verband tussen Mallory's partner-in-crime Charles Butler en de familie Winter, én Nedda's - al dan niet - betrokkenheid bij de recente ijspriemmoorden.
Ondanks de paar zwakke puntjes - soms is het moeilijk de personages te onderscheiden (Lionel versus Sheldon en Butler versus Riker) - leest Het familiehuis lekker weg. Niet meer, niet minder. Het verhaal blijft geen dagen hangen, maar de sfeer wel. En dat is een knappe prestatie van O'Connell.
1
Reageer op deze recensie