Lezersrecensie
Als de ander ons met onszelf confronteert.
In september 2023 verbleef schrijfster Annemarie de Gee in Brussel als writer in residence bij het literatuurhuis Passa Porta. Haar doel? Zichzelf confronteren met iets wat ze tot nu toe nooit had gedaan: écht onderzoeken hoe wij ons gedragen tegenover de grote aantallen mensen die vanuit andere continenten naar onze landen vluchten. Een directe confrontatie met het onbekende dus. Deze ervaring riep een gevoel van schaamte bij haar op: schaamte dat ze de harde werkelijkheid nooit eerder volledig tot zich had laten doordringen, en dit nu pas deed om er een verhaal over te schrijven.
Dat verhaal is haar nieuwe roman De gloed (2024). Het rustige leven van een vrouw, de verteller van het verhaal, en haar gezin wordt abrupt verstoord nadat een riviercruiseschip met vluchtelingen aanmeert op de Leeghwaterplas, recht tegenover hun huis. De komst van het schip brengt gevoelens van ongemak en onrust met zich mee in de keurig georganiseerde buitenwijk, waar alles voorspelbaar en overzichtelijk leek. Terwijl de vrouw probeert om te gaan met de nieuwe situatie, dringt de aanwezigheid van het schip steeds dieper door in haar dagelijkse leven en gedachten, waardoor ze gedwongen wordt eigen keuzes, vooroordelen en privileges onder ogen te zien.
‘Zij is de eerste in een lange generatielijn die het met minder zal moeten doen; minder zuurstof, minder bomen, minder ruimte, minder pensioen. En daarna haar zoon. En precies die schaarste dwingt haar te zijn wie ze is geworden, zoveel blikken bonen en toiletpapier in te slaan als nodig is. Het geloof in een goede afloop kan mensenlevens verwoesten, denkt ze. In één mensenleven kan tegenwoordig zoveel fout gaan. Er zal niets veranderen en tegelijkertijd is alles allang veranderd, het is verward, en wie zich niet snel aanpast zal worden overmeesterd.’
De verteller wordt constant beheerst door angst. In tegenstelling tot haar man en moeder, die medeleven tonen, voelt zij tegenover de vluchtelingen vooral haat, die lijkt voort te komen uit diepe angst voor het onbekende. Via haar dromen waarin Mark Rutte een opvallende rol speelt, wordt gaandeweg duidelijk dat haar afkeer weinig te maken heeft met de vluchtelingen – die maar zelden op de kade verschijnen –, maar eerder met haar eigen ongemak en onvrede over haar leven.
De Gee schetst met precisie een politiek-incorrect personage, en verkent daarmee de aanhoudende afstand tussen ons en de vluchtelingen – mensen die in werkelijkheid al ver van ons verwijderd zijn en in de roman niet dichterbij komen. En De Gee gaat verder: we kennen de vreemdeling niet, maar hoe goed kennen we onszelf? Het antwoord is even pijnlijk als teleurstellend: nauwelijks. De verteller kan zichzelf,balancerend tussen intelligentie en bekrompenheid, niet werkelijk begrijpen en schakelt moeiteloos tussen boosheid en onzekerheid.
Haar gedachten en gevoelens blijven voor haar ongrijpbaar en vaag, en dit geldt ook voor de mensen die haar dierbaar zijn. Haar moeder bijvoorbeeld brengt oude spullen naar de vluchtelingen. Is zij daarmee een toonbeeld van morele juistheid, of handelt ze uit egocentrisme, simpelweg omdat ze zich goed voelt over haar ‘goede daad’? En de man van de verteller? Hoewel hij stelt dat vluchtelingen recht hebben op een veilige plek, toont hij geen persoonlijke betrokkenheid. Hij creëert geen veilige plek voor de vluchtelingen, maar voor zichzelf. Voor hem staat er niets op het spel, terwijl hij vanuit een comfortabele positie zijn vrouw bekritiseert om haar oprechte geworstel.
Met complexe personages en tegenstrijdige gevoelens onthult De Gee niet alleen de afstand tussen ons en de ander, maar ook de kloof die in onszelf verborgen ligt. De toon is direct en toegankelijk. De koortsachtige dromen bieden een intrigerende afwisseling, zonder dat de auteur overmatig stijlfiguren inzet. Daarnaast voegt ze subtiele humor toe aan een anders zwaar beladen onderwerp. Kortom, De gloed is een gedurfd boek waarin De Gee de essentie krachtig neerzet, zodat we niet worden afgeleid door overbodige versieringen maar ons moeiteloos met het verhaal verbinden.
Dat verhaal is haar nieuwe roman De gloed (2024). Het rustige leven van een vrouw, de verteller van het verhaal, en haar gezin wordt abrupt verstoord nadat een riviercruiseschip met vluchtelingen aanmeert op de Leeghwaterplas, recht tegenover hun huis. De komst van het schip brengt gevoelens van ongemak en onrust met zich mee in de keurig georganiseerde buitenwijk, waar alles voorspelbaar en overzichtelijk leek. Terwijl de vrouw probeert om te gaan met de nieuwe situatie, dringt de aanwezigheid van het schip steeds dieper door in haar dagelijkse leven en gedachten, waardoor ze gedwongen wordt eigen keuzes, vooroordelen en privileges onder ogen te zien.
‘Zij is de eerste in een lange generatielijn die het met minder zal moeten doen; minder zuurstof, minder bomen, minder ruimte, minder pensioen. En daarna haar zoon. En precies die schaarste dwingt haar te zijn wie ze is geworden, zoveel blikken bonen en toiletpapier in te slaan als nodig is. Het geloof in een goede afloop kan mensenlevens verwoesten, denkt ze. In één mensenleven kan tegenwoordig zoveel fout gaan. Er zal niets veranderen en tegelijkertijd is alles allang veranderd, het is verward, en wie zich niet snel aanpast zal worden overmeesterd.’
De verteller wordt constant beheerst door angst. In tegenstelling tot haar man en moeder, die medeleven tonen, voelt zij tegenover de vluchtelingen vooral haat, die lijkt voort te komen uit diepe angst voor het onbekende. Via haar dromen waarin Mark Rutte een opvallende rol speelt, wordt gaandeweg duidelijk dat haar afkeer weinig te maken heeft met de vluchtelingen – die maar zelden op de kade verschijnen –, maar eerder met haar eigen ongemak en onvrede over haar leven.
De Gee schetst met precisie een politiek-incorrect personage, en verkent daarmee de aanhoudende afstand tussen ons en de vluchtelingen – mensen die in werkelijkheid al ver van ons verwijderd zijn en in de roman niet dichterbij komen. En De Gee gaat verder: we kennen de vreemdeling niet, maar hoe goed kennen we onszelf? Het antwoord is even pijnlijk als teleurstellend: nauwelijks. De verteller kan zichzelf,balancerend tussen intelligentie en bekrompenheid, niet werkelijk begrijpen en schakelt moeiteloos tussen boosheid en onzekerheid.
Haar gedachten en gevoelens blijven voor haar ongrijpbaar en vaag, en dit geldt ook voor de mensen die haar dierbaar zijn. Haar moeder bijvoorbeeld brengt oude spullen naar de vluchtelingen. Is zij daarmee een toonbeeld van morele juistheid, of handelt ze uit egocentrisme, simpelweg omdat ze zich goed voelt over haar ‘goede daad’? En de man van de verteller? Hoewel hij stelt dat vluchtelingen recht hebben op een veilige plek, toont hij geen persoonlijke betrokkenheid. Hij creëert geen veilige plek voor de vluchtelingen, maar voor zichzelf. Voor hem staat er niets op het spel, terwijl hij vanuit een comfortabele positie zijn vrouw bekritiseert om haar oprechte geworstel.
Met complexe personages en tegenstrijdige gevoelens onthult De Gee niet alleen de afstand tussen ons en de ander, maar ook de kloof die in onszelf verborgen ligt. De toon is direct en toegankelijk. De koortsachtige dromen bieden een intrigerende afwisseling, zonder dat de auteur overmatig stijlfiguren inzet. Daarnaast voegt ze subtiele humor toe aan een anders zwaar beladen onderwerp. Kortom, De gloed is een gedurfd boek waarin De Gee de essentie krachtig neerzet, zodat we niet worden afgeleid door overbodige versieringen maar ons moeiteloos met het verhaal verbinden.
1
Reageer op deze recensie